Spanning van de zaagketting
controleren
(zaagdieptebegrenzer
ingebouwd)
Motor afzetten
N
Veiligheidshandschoenen
N
aantrekken
Stelbout (1) losdraaien
N
Schuif (2) tot aan de aanslag in de
N
richting van de motor schuiven
De zaagketting moet tegen de
N
onderzijde van de zaagbladgroef
liggen – en moet bij een geloste
kettingrem met de hand over het
zaagblad kunnen worden getrokken
Indien nodig, zaagketting
N
naspannen
Een nieuwe zaagketting moet vaker
worden nagespannen dan een die reeds
langer meedraait.
MS 460 R
Kettingspanning vaker controleren –
N
zie handleiding basismotorzaag
"Gebruiksvoorschriften"
Zaagdiepte instellen
N
Zaagketting onderhouden en
slijpen
Niet met een botte of beschadigde
zaagketting werken – dit leidt tot een
zwaardere lichamelijke belasting, een
hogere trillingsbelasting, een
onbevredigend zaagresultaat en een
hoge slijtage.
Zaagketting reinigen
N
Zaagketting op scheurtjes en
N
beschadigde klinknagels
controleren
Beschadigde of versleten delen van
N
de ketting vervangen en de nieuwe
delen qua vorm en slijtagegraad
aan de rest van de ketting
aanpassen – overeenkomstig
nabewerken
De hierna genoemde hoeken en maten
moeten beslist worden aangehouden.
Een verkeerd geslepen zaagketting –
vooral een te lage dieptebegrenzer –
kan leiden tot een verhoogde neiging tot
terugslag van de motorzaag – kans op
letsel!
Zaagketting 36 RDR
A
slijphoek 15°
B
voorsnijvlakhoek 85°
Nederlands
31