De stimulatieamplitude reguleren
2
3
1
8
3
7
352
352
2
5
4
6
9
7
De amplitude automatisch wijzigen
In de automatische amplitudewijzigingsmodus wordt de
stimulatieamplitude automatisch vergroot van 0 mA naar de
amplitudewaarde die de gebruiker heeft ingesteld. Op elk
gewenst moment kan de toename in amplitude worden gestopt,
of kan de stimulatie worden uitgeschakeld.
Ga als volgt te werk om de functie voor automatische
amplitudewijziging te gebruiken:
Gebruik de schuifbalk ( 4 ) en de pijlen omhoog en omlaag ( 3 )
•
om de gewenste stimulatieamplitude in te stellen.
Druk op 'Auto' ( 7 ). 'Auto' wordt donkergrijs weergegeven
•
wanneer automatische amplitudewijziging actief is.
Druk op de stimulatieknop ( 8 ) om de stimulatie in te
•
schakelen.
De toename van de stimulatieamplitude begint op
•
0 mA met een snelheid van 0,2 mA per seconde en de
uitgangsstimulatieamplitude is zichtbaar in de digitale
weergave ( 2 ) boven aan de stimulatiebalk. Een rode streep
op de stimulatiebalk geeft de stimulatieamplitude aan terwijl
deze toeneemt ( 9 ).
NB De stimulatiebalk en de pijlen omhoog en omlaag zijn niet beschikbaar
om de stimulatie aan te passen.
Om tijdens de stimulatieafgifte de toename van de
•
stimulatieamplitude te stoppen, drukt u op 'Auto' ( 7 ).
Om de stimulatie helemaal te stoppen, drukt u op de
•
stimulatieknop ( 8 ).