1. Om de accu (7) in het apparaat
te plaatsen, schuift u de accu
langs de geleiderail in het ap-
paraat. Het klikt hoorbaar vast.
2. Om de accu (7) uit het apparaat
te nemen, drukt u de ontgren-
deltoetsen (
in en trekt u de accu uit.
Accu opladen
Laat een zonet ontladen accu (7)
ca. 15 minuten lang afkoelen voor-
dat u deze in het laadtoestel (11)
plaatst.
1. Neem eventueel de accu (7) uit
het apparaat.
2. Schuif de accu (7) op het laad-
toestel (11). De accu klikt hoor-
baar vast.
3. Sluit het laadtoestel (11) aan op
een stopcontact.
De laadindicatie brandt
Groene LED knippert, rode LED
brandt: Accu wordt opgeladen.
Groene LED brandt:
Accu is geladen.
4. Na een beëindigde laadproce-
dure verbreekt u het laadtoestel
(11) van het stroomnet.
5. Druk de ontgrendeltoetsen (
7b) aan de accu (7) in en trek
de accu uit het laadtoestel (11).
Verbruikte accu's
•
Een beduidend kortere werkingsduur
ondanks oplading geeft aan dat de
accu opgebruikt is en vervangen moet
worden. Gebruik uitsluitend een ori-
gineel reserve accupack, dat u via de
klantenserviceafdeling kunt verkrijgen.
7b) aan de accu
•
Neem in ieder geval de telkens gel-
dende veiligheidsinstructies en ook
de bepalingen en aanwijzingen met
betrekking tot de bescherming va het
milieu in acht (zie "Afvalverwerking en
milieubescherming").
Werken met de grasmaaier
Het regelmatige maaien zet de grasplant
tot een versterkte bladvorming aan, maar
laat tegelijkertijd onkruidplanten afster-
ven. Daarom wordt het gazon telkens na-
dat er gemaaid werd dichter en ontstaat
er een gelijkmatig belastbaar gazon.
De eerste snoeibeurt vindt plaats on-
geveer vanaf april bij een groeihoogte
van 70 - 80 mm. In de hoofdvegetatietijd
wordt het gazon minstens één keer per
week gemaaid.
•
Leid het apparaat stapvoets in zo
recht mogelijke banen. Om volledig te
maaien, dienen de banen zich altijd
enkele centimeters te overlappen.
•
Stel de snoeidiepte zodanig in, dat
het apparaat niet overbelast wordt.
In het andere geval kan de motor be-
schadigd worden.
•
Werk op hellingen altijd dwars op de
helling. Wees uiterst voorzichtig wan-
neer u achteruitstapt en het apparaat
voorttrekt.
•
Reinig het apparaat telkens na gebruik
zoals in hoofdstuk „Reiniging/ onder-
houd/opslag" beschreven.
Schakel na het werk en voor het
transport het apparaat uit, trek
de netstekker uit en wacht de
stilstand van het mes af. Er be-
staat gevaar voor lichamelijke
letsels.
NL
55