Werken met het apparaat:
Opgepast! Het apparaat kan ern-
stige verwondingen veroorzaken. Zo
vermijdt u ongevallen en verwondin-
gen:
Voorbereiding:
•
Laat nooit kinderen of andere perso-
nen, die de bedieningshandleiding
niet kennen, het apparaat niet gebrui-
ken. Lokale bepalingen kunnen de
minimumleeftijd van de bedienings-
persoon vastleggen.
• Dit apparaat is er niet voor bestemd,
door personen (kinderen inbegrepen)
met beperkte fysieke, zintuiglijke of
geestelijke capaciteiten of bij ontsten-
tenis van ervaring en/of bij gebrek aan
kennis gebruikt te worden, tenzij ze
onder het toezicht van een voor hun
veiligheid instaande persoon staan of
van deze persoon aanwijzingen krij-
gen, hoe het apparaat te gebruiken is.
•
Personen met een motorische handi-
cap mogen het apparaat enkel onder
toezicht gebruiken.
•
Maak nooit gebruik van het apparaat
terwijl er personen, in het bijzonder
kinderen, en huisdieren in de buurt
zijn.
•
Controleer het terrein, waar het ap-
paraat gebruikt wordt, en verwijder
stenen, stokken, draden of andere
vreemde voorwerpen, die vastgegre-
pen en weggeslingerd kunnen wor-
den.
Gebruik het apparaat niet om oneffen-
heden van de grond vlak te maken.
•
Draag steeds gepaste werkkledij,
zoals vast schoeisel met een slijpvrije
zool, een robuuste, lange broek, oor-
bescherming en een beschermbril.
Gebruik het apparaat niet als u bloots-
voets stapt of open sandalen draagt.
•
Werk niet met een beschadigd, onvol-
ledig of zonder de toestemming van
de fabrikant omgebouwd apparaat.
Werk niet met beschadigde of ontbre-
kende beschermingsinrichtingen (bij-
voorbeeld starthefboom, ontgrendel-
knop, beschermingsinrichting tegen
stoten).
•
Stel nooit beschermingsinrichtingen
buiten werking (bijvoorbeeld door de
starthefboom vast te binden).
•
Op kinderen moet er toezicht uitge-
oefend worden om te vrijwaren dat ze
niet met het apparaat spelen.
• Vergewis u vóór de start van uw appa-
raat dat er geen voorwerp of tak in de
mesopening binnengeschoven is, dat
het apparaat stabiel staat en dat het
werkterrein opgeruimd en niet geblok-
keerd is.
Controleer de toestand van uw ver-
lengsnoer en ook net netsnoer van uw
apparaat. Maak gebruik van de nood-
zakelijke beschermingsinrichtingen.
•
Als uw apparaat bij het inschakelen
ongewone trillingen of geluiden ver-
toont, trekt u de netstekker uit het
stopcontact en controleert u de mes-
senwals. Vergewis u dat er geen hak-
selresten de messenwals blokkeren
of tussen de messen ingeklemd zijn.
Als u geen problemen vaststelt, zendt
u het apparaat terug naar de klanten-
serviceafdeling.
•
Als de messen niet meer correct
snoeien of wanneer de motor overbe-
last is, controleert u alle onderdelen
van uw apparaat en vervangt u de ver-
sleten onderdelen. Als een meer uitge-
breide reparatie noodzakelijk is, richt u
zich tot de klantenserviceafdeling.
NL
59