4 Rubberkapje
Beschermt de aansluiting van de acculader wan-
neer hij niet wordt gebruikt .
Druk op de controletoets voor de laadtoestand
van de accu als u het accuvermogen wilt contro-
leren .
Als niet alle vijf laadtoestand-leds schijnen, moet
u de accu opladen . Gebruik hiervoor alleen de
originele acculader .
Acculaders van andere fabrikanten mogen in
geen enkel geval worden gebruikt!
Als de accu volledig is ontladen, wordt dat aange-
geven door een snel knipperende led .
Uitnemen van de accu
1 . Schakel eerst het elektrische systeem uit . Druk
daarvoor op de aan-/uittoets op het display .
2 . Ontgrendel de accu met de sleutel en haal
hem uit de houder . Houd de accu goed vast;
hij is zwaar!
Accu opladen
De accu kan worden opgeladen wanneer hij is
ingebouwd in de e-bike of nadat hij eruit werd
gehaald .
Veiligheidswaarschuwing voor de acculader
Het plaatje op de acculader wijst op de veiligheids-
maatregelen en andere veiligheidsinformatie om-
trent het bedienen van de acculader . Lees dit in ie-
der geval voordat u de acculader in gebruik neemt .
Let erop dat de temperatuur van de accu en de
acculader zich altijd binnen het toegestane bereik
bevinden:
Bedrijfstemperatuur accu: -5 °C tot 40 °C
Opslagtemperatuur accu: 10 °C bis 40 °C
Bereik oplaadtemperatuur: 0 °C tot 40 °C
Gebruik alleen de acculader die bij uw
e-bike is meegeleverd . Alleen deze op-
lader is afgestemd op de in uw e-bike
gebruikte lithium-ion-accu .
Om de maximale accucapaciteit te ga-
randeren, moet u de accu alvorens deze
voor het eerst te gebruiken volledig met
de acculader opladen .
Sluit de oplader na een plotselinge tem-
peratuurwisseling van koud naar warm
niet meteen op het stopcontact aan . De
mogelijkheid bestaat dat er condensatie
op de contacten optreedt, waardoor zich
kortsluiting kan voordoen . Sluit de accu
na een plotselinge temperatuurwisse-
ling van koud naar warm niet meteen
op de acculader aan . Wacht met het
aansluiten van de acculader of de accu
totdat beide op kamertemperatuur zijn .
Opladen van de accu en bewaren
van de accu en oplader mogen alleen
plaatsvinden in een droge ruimte, op
een plaats verwijderd van hete of brand-
bare voorwerpen .
De accu kan zowel los als geplaatst op de fiets
worden opgeladen zonder dat dit de levensduur
verkort . Een onderbreking van het laadproces
leidt niet tot schade aan de accu .
De accu is voorzien van een temperatuurregeling
die tijdens het opladen alleen temperaturen tus-
sen de 0 en 40 °C toestaat . Het opladen wordt
uiterlijk stopgezet wanneer een temperatuur van
55 °C wordt bereikt .
Haal in het geval van oververhitting de accu uit de
oplader en laat de accu afkoelen . Sluit de accu
pas weer op de oplader aan als de accu de toe-
gestane laadtemperatuur heeft bereikt .
Laad-indicator oplader (led):
De led op de oplader geeft de laadconditie aan:
- Brandt permanent groen --> Standby (geen
accu aangesloten)
- Brandt permanent rood ---> Accu wordt geladen
- Brandt permanent groen ---> Accu volledig op-
geladen
- Knippert rood ----> Fout in oplader
24