Programmering
Vóór de inbedrijfstelling van uw nieuwe codeslot moet dit eerst geprogrammeerd en de
fabriekscode veranderd worden.
- De standaard fabriekscode is: 1 2
-
Programmeermodus oproepen: Invoer: „ " —- „Master-Code" —- „#"
-
Programmeermodus verlaten:
Succesvolle programmering:
Gele LED (4) knippert 2 x en de zoemer klinkt 2 x
Foutieve programmering:
Gele LED (4) knippert 5 x en de zoemer klinkt 5 x
(1) Programmeren van de mastercode (programmeercode)
De mastercode (vroeger fabriekscode) is noodzakelijk om in de programmeermodus
te komen. U moet deze dan invoeren, wanneer de programmeermodus verlaten
werd, om b.v. nieuwe ID-kaarten of gebruikercodes aan te maken of andere veran-
deringen aan de afzonderlijke instellingen uit te voeren.
De gebruikersnummers/gebruikers-ID-kaarten/gebruikerscodes kunnen
niet tweemaal worden toegewezen. Het dubbele opslaan wordt door het
systeem niet geaccepteerd - het volgende wordt weergegeven: Gele LED
(4) knippert 5 x en de zoemer klinkt 5 x.
Worden de voorheen opgeslagen gegevens gewist, dan kan een nieuwe
user op het oude nummer opgeslagen worden.
Bij een foutieve invoer drukt u de toets „#" of u wacht 10 seconden lang,
zonder dat u een nieuwe invoer maakt!
Wordt binnen de volgende 10 seconden geen toets gedrukt, dan
keert het codeslot automatisch in de stand-by-modus terug! Voer
daarom de navolgende invoer snel uit!
84
3 4
(Gele LED (4) en groene LED (5) branden)
Invoer: 1 x toets „ " drukken
(Gele LED (4) knippert met 2 seconden interval)