•
Zones met draadverbinding 1-40 / Zones met draadverbinding 41-80 / Zones met radioverbinding
Menu functies
•
Timer
•
Link
34
Type pictogram: Functietype dat moet worden toegevoegd/gewijzigd.
Nummer pictogram: Voer het nummer van de zone met draadverbinding of radioverbinding in dat
overeenkomt met de op de alarmcentrale uitgevoerde programmering.
Beschrijving pictogram: Beschrijving die onder het pictogram verschijnt binnen de geassocieerde
functie.
Nummer timer: Er kunnen maximaal 32 timers worden ingevoerd.
Beschrijving timer: Beschrijving die aan de timer wordt gekoppeld.
Timer: Selecteer deze optie als u een timer wilt instellen om bedieningsinstructies op de BUS uit
te voeren die op andere modulen of systemen werken.
Virtueel: Selecteer deze optie als u een virtuele timer wilt instellen om handelingen uitsluitend
binnen de ingestelde tijd uit te voeren. De virtuele timer kan vervolgens worden gebruikt
door het menu Regels
Start timer / End timer: Tijdstip waarop de timer gestart of gedeactiveerd zal worden.
Dagen van activ.: Dagen waarop de timer gestart zal worden.
Timer geactiveerd: Vink de optie aan om de timer te activeren.
Koppeling zone activ.: Het is mogelijk om een zonenummer aan een timer te koppelen, om
Bestemming: In dit veld moet u selecteren wat er door de timer zal worden aangestuurd.
Module + uitgang: Hier moet u het modulenummer, het nummer van de uitgang van de module
en het soort bedieningsinstructie dat u wilt versturen selecteren
Zone: Hier moet u het zonenummer en het soort bedieningsinstructie dat u wilt versturen
selecteren.
Bedienscherm: Hier moet u het ingangsnummer van het bedienscherm selecteren.
Scenario: Hier moet u het nummer selecteren van het scenario dat u wilt activeren
Temp. sensor: Hier moet u het modulenummer, het ingangsnummer van de module, de
Temp. thermostaat: Hier moet u het modulenummer, het ingangsnummer van de module,
Alarm: Hier moet u het zonenummer en het soort bedieningsinstructie dat u wilt versturen
selecteren.
De link maakt het mogelijk een gebeurtenis van de inbraakbeveiligingsinstallatie te koppelen aan
een bedieningsinstructie die via de huisautomatisering-bus wordt verstuurd. Het is bijvoorbeeld
mogelijk om een scenario te activeren wanneer het alarm in een zone van de centrale afgaat.
Nummer link: Er kunnen maximaal 32 links worden ingevoerd.
Type link: Selecteer het element van het inbraakbeveiligingssysteem dat aan de gebeurtenis van
het huisautomatiseringssysteem moet worden gekoppeld.
Ingang / Zone: Selecteer het ingangsnummer van de centrale of van de zone.
Bestemming: In dit veld moet u selecteren wat er door de link zal worden aangestuurd.
Module + uitgang: Hier moet u het modulenummer, het nummer van de uitgang van
Zone: Hier moet u het zonenummer en het soort bedieningsinstructie dat u wilt versturen
selecteren.
Bedienscherm: Hier moet u het ingangsnummer van het bedienscherm selecteren.
Scenario: Hier moet u het nummer van het scenario selecteren.
deze te kunnen activeren of deactiveren, bijvoorbeeld via een drukknop
die is aangesloten op de huisautomatisering-bus en ingesteld als
zonebedieningsinstructie.
werkingsmodus en de gewenste temperatuur selecteren.
de werkingsmodus en de gewenste temperatuur selecteren.
de module en het soort bedieningsinstructie dat u wilt versturen
selecteren