De binnen- en buitenkabels
hoeven niet gesmeerd te wor-
den omdat zij reeds gesmeerd
zijn als zij geleverd worden.
• Laat de kabel door de stel-
schroef (C - Fig. 10) lopen en
steek het kabeleindstuk in de
buitenkabel; laat de kabel ver-
volgens onder het plaatje (E -
Fig. 10) door lopen en zet de
kabel vast door de imbusbout (D
- Fig. 10) met een aandraaikop-
pel van 6 N.m - 4.4 lb.ft. aan
te draaien. Knip het overtollige
kabelgedeelte op ongeveer 2
cm van de bevestigingsschroef
af en bescherm het kabeleind-
stuk met een kabelkap.
• Leg de ketting op het vierde tandwiel
van buiten.
• Draai de kabelstelschroef (F - Fig. 11) zover
uit totdat het bovenste derailleurwieltje loo-
drecht onder het vierde tandwiel vanbuiten
staat.
• Als het bovenste derailleurwieltje nu niet
loodrecht onder het vierde tandwiel staat,
draai de kabelstelschroef (F - Fig. 11) dan
tegen de klok in om de achterderailleur
naar binnen te laten bewegen. Draai de
kabelstelschroef met de klok mee om de
achterderailleur naar buiten te laten bewe-
gen.
NEDERLANDS
10
C
D
6 N.m - 4,4 lb.ft
DICHT
11
E
5 mmimbussleutel
F
73