DISPLAY BERICHT
BESCHRIJVING
Tijdelijke
E06
onderspanningsfout.
Definitieve
E07
onderspanningsfout.
Tijdelijke
E08
overspanningsfout.
Definitieve
E09
overspanningsfout.
Geen netvoeding
E10
(signalering in
geheugen).
E11
Coherentiefout stroom.
E12
Geheugenfout.
E13
Configuratiefout.
E99
Niet-gedefinieerde fout.
485E
Communicatiefout.
Deze foutconditie doet zich voor wanneer de
voedingsspanning 20% lager is dan de nominale
spanning (400V). Deze alarmconditie sluit het
contact J3 op de vermogenskaart voor de
eventuele externe signalering (alarmlamp,
sirene, enz.).
Deze definitieve foutconditie van onderspanning
doet zich voor als de tijdelijke fout aan blijft
houden.
Deze foutconditie doet zich voor wanneer de
voedingsspanning 20% hoger is dan de nominale
spanning (500V). Deze alarmconditie sluit het
contact J3 op de vermogenskaart voor de
eventuele externe signalering (alarmlamp,
sirene, enz.).
De definitieve foutconditie van overspanning
doet zich voor als de tijdelijke overspanning aan
blijft houden.
Deze conditie wordt gesignaleerd na een
onderbreking van de netvoeding.
Deze conditie geeft een stroomopnamefout van
de motor aan betreffende de bedrijfsstatus.
Deze conditie signaleert een resetprobleem van
de ingestelde parameters. Er kunnen enkele
instellingen verloren gaan.
Deze fout doet zich voor wanneer de
controlekaart het vermogensdeel niet correct
kan configureren. Deze alarmconditie sluit
het contact J3 op de vermogenskaart voor de
eventuele externe signalering
(alarmlamp, sirene, enz.).
Deze fout wordt gesignaleerd als er zich een
onbekende fout heeft voorgedaan.
Deze signalering heeft betrekking op de
pompgroepen.
Deze fout doet zich voor wanneer de inrichtingen
die in een groep zijn aangesloten onderling niet
correct communiceren.
WERKZAAMHEID
Tijdens deze foutconditie probeert de module de
normale werking na 1 minuut te herstellen, dit wordt tot
vijf maal herhaald. Druk op de START/STOP-knop of sluit
de voedingsspanning af en wacht tot de led LINE uit is.
Schakel daarna de voedingsspanning weer in om
het systeem weer te starten. Neem contact op met de
technische dienst als de fout aanhoudt.
Tijdens deze foutconditie probeert de module de
normale werking na 1 minuut te herstellen, dit wordt tot
vijf maal herhaald. Druk op de START/STOP-knop of sluit
de voedingsspanning af en wacht tot de led LINE uit is.
Schakel daarna de voedingsspanning weer in om het
systeem weer te starten. Neem contact op met de
technische dienst als de fout aanhoudt.
Druk op de START/STOP-knop of sluit de
oedingsspanning af tot de led LINE uitgaat en zet het
systeem daarna weer onder spanning om het opnieuw
te starten. Neem contact op met het dichtstbijzijnde
servicecentrum, als de fout zich weer voordoet.
Wacht enkele minuten. Als de signalering aanhoudt,
druk dan op de START/STOP-knop of sluit de
voedingsspanning af tot de led LINE uitgaat en zet het
systeem daarna weer onder spanning om het opnieuw
te starten.
Druk op de START/STOP-knop of sluit de
voedingsspanning af tot de led LINE uitgaat en zet het
systeem daarna weer onder spanning om het opnieuw
te starten. Neem contact op met het dichtstbijzijnde
servicecentrum, als de fout zich weer voordoet.
Druk op de START/STOP-knop of sluit de
voedingsspanning af tot de led LINE uitgaat en zet het
systeem daarna weer onder spanning om het opnieuw
te starten. Neem contact op met het dichtstbijzijnde
servicecentrum, als de fout zich weer voordoet.
Druk op de START/STOP-knop of sluit de
voedingsspanning af tot de led LINE van beide
pompen uitgaat en zet het systeem daarna weer
onder spanning om het opnieuw te starten.
Controleer de communicatiekabel tussen de
verschillende elektropompen. Neem contact op met
het dichtstbijzijnde servicecentrum, als de fout zich
opnieuw voordoet.
NL
127