LUCHTDRUKSCHAKELAAR
(A)
MINIMUM GASDRUKSCHAKELAAR
(B)
(C)
µA
10
RMG
13
Nota
Na de bepaling van de afstelling van het maxi-
mum vermogen, de ontsteking opnieuw contro-
leren: deze dient een geluidsniveau te hebben
dat gelijk is aan die van de volgende werking. In
het geval dat er schokken optreden, het debiet
bij de ontsteking verlagen.
2 - LUCHTDRUKSCHAKELAAR (A)
De regeling van de luchtdrukschakelaar uitvoe-
ren nadat alle andere branderafstellingen uitge-
voerd zijn, met de luchtdrukschakelaar afgesteld
op het begin van de schaal (A).
Met de brander vermogen een verbrandings-
analysator in de schouw plaatsen, langzaam de
aanzuigopening van de ventilator sluiten (bij-
voorbeeld met een stuk karton) totdat de CO
waarde de 100 ppm niet overschrijdt.
D3951
Draai dan langzaam het daarvoor dienende
knopje in wijzerszin, totdat de brander vergren-
delt.
Controleer dan de aanduiding van de naar
boven gerichte pijl op de schaalverdeling (A).
Draai het knopje weer in wijzerszin totdat de op
de schaalverdeling gemeten waarde overeen-
komt met de naar beneden gerichte pijl (A),
waardoor de hysterese van de drukschakelaar
herwonnen wordt, die wordt aangegeven door
het witte veld op blauwe ondergrond tussen de
twee pijlen.
Controleer nu de correcte start van de brander.
Als de brander opnieuw vergrendelt, de knop
nog iets in tegenwijzerszin draaien.
D3855
3 - MINIMUM GASDRUKSCHAKELAAR (B)
Het doel van de minimum gasdrukschakelaar is
te voorkomen dat de brander niet correct werkt
wegens een te lage gasdruk.
Stel de minimum gasdrukschakelaar af (B) na
de brander, de gaskleppen en de stabilisator
van de helling afgesteld te hebben.
Terwijl de brander aan het maximumvermogen
werkt:
–
installeer een manometer stroomafwaarts
van de stabilisator van de helling (bv. op de
gasdrukinlaat bij de verbrandingskop van de
brander);
–
partialiseer de handbediende gasklep lang-
zaam totdat de manometer een drukdaling
van ongeveer 0,1 kPa (1 mbar) aangeeft.
D3843
Controleer in deze fase de CO-waarde, die
altijd lager moet zijn dan 100 mg/kWh (93
ppm).
–
Verhoog de instelling van de drukschake-
laar tot hij doorslaat, waardoor de brander
uitschakelt;
–
verwijder de manometer en sluit de kraan
van de voor de meting gebruikte drukkraan
–
open de manuele gaskraan volledig.
1 kPa = 10 mbar
CONTROLE AANWEZIGHEID VLAM (C)
De brander heeft een ionisatiesysteem om de
aanwezigheid van de vlam te controleren. De
minimumstroom om de controledoos te doen
werken is 5 A. De brander geeft duidelijk een
hogere stroom, maar behoeft normaal gezien
geen enkele controle. Wil men de ionisa-
tiestroom toch meten, ontkoppel de stekker-
stopcontact 23)(A)p. 4 op de kabel van de ioni-
satiesonde, en schakel een microampèremeter
voor gelijkstroom met 100 µA onderaan de
schaal aan. Let op de polariteit.