Veiligheidscomponent
Vlamcontrole
Vlamsensor
Gasventielen (type solenoïde)
Drukschakelaars
Drukregelaar
Servomotor (elektronische nok)
(indien aanwezig)
Olieklep (type solenoïde)
(indien aanwezig)
Olieregelaar (indien aanwezig)
Olieleidingen/verbindingen (metaal)
(indien aanwezig)
Flexibele leidingen (indien
aanwezig)
Waaier ventilator
(A)
Bedrijfscyclus
10 jaar of 250.000
werkingscycli
10 jaar of 250.000
werkingscycli
10 jaar of 250.000
werkingscycli
10 jaar of 250.000
werkingscycli
15 jaar
10 jaar of 250.000
werkingscycli
10 jaar of 250.000
werkingscycli
10 jaar of 250.000
werkingscycli
10 jaar
5 jaar of 30.000 cycli onder druk
10 jaar of 500.000 starten
16
VEILIGHEIDSTEST - CON MET
GASTOEVOER GESLOTEN
Om de inveiligheidsstelling uit te voeren, is het
zeer belangrijk om de correcte uitvoering van de
elektrische aansluitingen te controleren tussen
de gasventielen en de brander.
Daarom moet, nadat is gecontroleerd dat de
aansluitingen zijn uitgevoerd volgens de scha-
kelschema's van de brander, een startcyclus bij
gesloten gaskraan uitgevoerd worden (dry test).
1
Het handbediende gasventiel moet geslo-
ten zijn met de inrichting van de vergrende-
ling/ontgrendeling (Procedure "lock-out /
tag out").
2
Controleer de sluiting van de elektrische
limietcontacten van de brander
3
Controleer dat het contact van de minimum
gasdrukschakelaar is gesloten
4
Probeer de brander te starten.
De startcyclus moet gebeuren volgens de vol-
gende fasen:
–
Start van de motor van de ventilator voor de
voorventilatie
–
Uitvoering van de dichtingscontrole van de
gasventielen, indien voorzien.
–
Vervollediging van de voorventilatie
–
Bereik van het ontstekingspunt
–
Voeding van de ontstekingstransformator
–
Voeding van de gasventielen.
Aangezien het gas is gesloten, kan de brander
niet ontstoken worden en zal de controledoos er-
van in de conditie van stop of veiligheidsvergren-
deling gesteld worden.
De effectieve voeding van de gaskleppen kan
gecontroleerd worden met de invoer van een
tester; bepaalde kleppen zijn voorzien van ver-
lichte signaleringen (of positie-indicatoren slui-
ting/opening) die wordt geactiveerd wanneer ze
elektrisch worden gevoed.
INDIEN DE STROOMTOEVOER VAN DE
GASVENTIELEN OP ONVOORZIENE
OGENBLIKKEN GEBEURT, MAG DE
HANDBEDIENDE
KLEP
OPEND WORDEN, MOET DE STROOM-
TOEVOER
WORDEN, EN MOET DE BEDRADING
GECONTROLEERD WORDEN; CORRI-
GEER DE FOUTEN, EN VOER DE GAN-
SE TEST OPNIEUW UIT.
VEILIGHEIDSCOMPONENTEN
De veiligheidscomponenten moeten vervangen
worden volgens de bedrijfscyclus die wordt aan-
geduid in Tab. (A) De gespecificeerde bedrijfscy-
cli betreffen niet de garantievoorwaarden die
worden aangeduid in de leverings- en betalings-
voorwaarden.
NIET
GE-
UITGESCHAKELD