NL
BE
Bowdenkabel instellen
Als de bowdenkabel voor de aandrijving
versteld werd en teveel speling heeft, kunt
u hem afstellen.
1. Draai de kleine borgmoer (32a)
losser.
2. - Draai de instelmoer (32b) te-
gen de richting van de wijzers
van de klok in:
Bowdenkabel wordt korter.
- Draai de instelmoer (32b) in
de richting van de wijzers van
de klok:
Bowdenkabel wordt langer.
Mes slijpen/uitwisselen
•
Laat een stop mes altijd op een ser-
vicewerkplaats bijslijpen omdat men
daar een controle van de onbalans
kan doorvoeren.
•
Laat een beschadigd mes of een mes
met onbalans altijd op een service-
werkplaats uitwisselen.
Carburateur instellen
De carburateur werd in de fabriek vooraf
op een optimaal vermogen ingesteld.
Indien instellingen achteraf noodzakelijk
zijn, laat u de instellingen op een service-
werkplaats doorvoeren.
Opslag
Algemene opslaginstructies
Bewaar het apparaat niet met
een gevulde vangmand. Bij heet
weer begint het gras onder in-
vloed van warmte te broeien. Er
bestaat brandgevaar.
72
•
Reinig en onderhoud het apparaat vóór
de opslag.
•
Laat de motor afkoelen voordat u het
apparaat in gesloten lokalen wegzet.
•
Gebruik voor de bewaring van de
brandstof geschikte en toegestane re-
servoirs.
•
Bewaar het apparaat op een droge en
tegen stof beschermde plaats en dit
buiten het bereik van kinderen.
•
Voor een plaatsbesparende bewaring
kunt u de bovenste hoofdligger van de
handgreep naar beneden klappen (zie
kleine afbeelding). Los de snelspan-
hefboom en klap de hoofdligger van de
handgreep in opdat het apparaat min-
der plaats in beslag neemt. De bow-
denkabels mogen daarbij niet gekneld
worden.
•
Omhul het apparaat niet met nylonzak-
ken omdat vochtigheid en schimmel tot
ontwikkeling zouden kunnen komen.
Opslag tijdens langere bedrijf-
sonderbrekingen
Veronachtzaming van de opslagin-
structies kan door brandstofresten in
de carburateur tot startproblemen of
permanente beschadigingen leiden.
•
Ledig de benzinetank op een goed ge-
ventileerde plaats.
•
Ledig de carburateur:
Start daarvoor de motor en laat hem
draaien totdat de motor stopt. Laat de
motor afkoelen.
•
Ververs de olie (zie „Motorolie verver-
sen").
•
Conserveer de motor:
- Draai de bougie uit (zie „Reiniging en
onderhoud" (Bougie wisselen / instel-
len);