www.evolutionpowertools.com
• Indien het zaagblad niet exact uitgelijnd is, zal
afstelling van de uitlijning noodzakelijk zijn.
• Breng de zaagkop terug
naar zijn hoogste stand.
• Maak de borgmoer op de afstelschroef 45°
afschuining los.
• Gebruik een zeshoekige sleutel om de
afstelschroef naar binnen en naar buiten te
draaien, zoals vereist. (Afb. 27)
• Kantel de zaagkop terug naar de instelling 45°
en controleer de hoekuitlijning opnieuw met de
instelhoek.
• Herhaal de bovenstaande stappen totdat de
correcte hoekuitlijning bereikt is.
• Draai de borgmoer van de afstelschroef stevig
aan wanneer uitlijning bereikt is.
Voor het aanpassen van de geleider:
• Maak de duimschroef los. (Afb. 30)
• Schuif het bovengedeelte van de geleider
naar links naar de gewenste stand en draai de
duimschroef opnieuw aan.
• Controleer, met de stroom uit, dat er geen
interferentie tussen bewegende onderdelen
plaatsvindt bij het omlaag brengen van de
zaagkop en het blad voor een schuifsnede.
UITLIJNEN VAN DE MACHINEGELEIDER
De geleider moet worden uitgelijnd op 90°
(loodrecht) ten opzichte van een correct
geïnstalleerd zaagblad. De draaiende tafel moet
worden ingesteld op de verstekhoek van '0°' .
De geleider wordt op de tafel bevestigd met vier
(4) inbusschroeven (Afb. 31), twee (2) aan de
linkerzijde en twee (2) aan de rechterzijde. Alle vier
(4) zijn bereikbaar zich door langwerpige sleuven
die in het geleiderhuis zijn bewerkt.
• Verzeker dat de zaagkop zich in de vergrendelde
laagste stand bevindt met de vergrendelingspin
helemaal in zijn opening.
• Plaats een instelhoek op de tafel met een kant
tegen het rek en de andere kant tegen het
zaagblad (vermijd de TCT-tanden). (Afb. 32)
• Indien aanpassing noodzakelijk is, maakt u de
vier (3) afstelschroeven van de geleider los met
een zeshoekige sleutel.
• Herplaats de geleider in zijn langwerpige
sleuven totdat uitlijning bereikt is.
• Draai de zeshoekige inbusschroeven stevig aan.
Wijzeraanpassing verstekhoek
Opmerking: Er zijn dubbele verstekhoekschalen
aan de voorkant van het machinevoetstuk
gegoten. Een kleine wijzer bevestigd aan de
draaitafel geeft de geselecteerde hoek aan.
Eventueel kan de wijzer opnieuw afgesteld
worden door de bevestigingsschroef los te maken
met gebruik van een #2 kruiskopschroevendraaier.
Stel de wijzer juist in en draai vervolgens stevig de
bevestigingsschroef aan. (Afb. 33)
DE DIEPTESTOP (Afb. 28)
Gebruik van de dieptestop geeft de bediener
de mogelijkheid om gleuven in het werkstuk te
zagen.
De neerwaartse beweging van de zaagkop kan
worden begrensd zodat het zaagblad niet volledig
door het werkstuk zaagt.
Opmerking: Bij het gebruik van de dieptestop is
het aanbevolen om de diepte te controleren met
gebruik van een stukje afvalhout om te verzekeren
dat de gleufsnede correct is.
Door een snede in het werkstuk te maken en
vervolgens de snede te herhalen nadat het
werkstuk iets naar links of rechts verplaatst is,
is het mogelijk om sleuven te zagen.
Om de dieptestop te gebruiken:
• Plaats de 'stopplaat' van de dieptestop
(Afb. 28a) door deze vanuit de opslagplaats
langs de machine naar voren te draaien,
ongeveer 150 graden, naar de servicestand.
• Draai de kartelmoer los. (Afb. 28b)
• Pas de duimknop (Afb. 28c) aan om de
beweging van de zaagknop tot de gewenste
diepte te beperken.
• Eenmaal ingesteld op de gewenste diepte,
draait u de kartelmoer (Afb. 28b) aan tegen de
beugel om de dieptestop te vergrendelen en te
verzekeren dat er geen beweging is.
• Wanneer u klaar bent met zagen, stelt u de
dieptestop opnieuw in of brengt u de 'stopplaat'
terug naar de opslagplaats.
• Controleer of het zaagmechanisme in laagste
stand vergrendeld kan worden met de borgpen
van de kop.
HET SCHUIVENDE BOVENGELEIDERGEDEELTE
(Afb. 29)
De linkerkant van de geleider van de machine
123
NL