Schakel het toestel niet in resp. trek onmiddellijk
de stekker uit het stopcontact, wanneer:
1. het toestel of het netsnoer zichtbaar bescha-
digd zijn,
2. er een defect zou kunnen optreden nadat het
toestel bijvoorbeeld gevallen is,
3. het toestel slecht functioneert.
Het apparaat moet in elk geval hersteld worden
door een gekwalificeerd vakman.
Trek de stekker nooit met het snoer uit het stop-
contact.
Verwijder het stof enkel met een droge, zachte
doek. Gebruik zeker geen chemicaliën of water.
In geval van ongeoorloofd of verkeerd gebruik,
verkeerde aansluiting, foutieve bediening of van
herstelling door een niet-gekwalificeerd persoon
vervalt de garantie bij eventuele schade.
Wanneer het toestel definitief uit bedrijf genomen
wordt, bezorg het dan voor milieuvriendelijke ver-
werking aan een plaatselijk recyclagebedrijf.
3 Toepassingen
De Power Mixer PMX-400 is een combinatie van
een 8-kanaals mengpaneel en een stereo-eindver-
sterker met 2 x 200 W
. Hij is speciaal ontworpen
RMS
voor muzikanten en voor gebruik op het podium.
Op de 8 ingangskanalen – 4 monokanalen, 4 ste-
reokanalen – kunnen microfoons (ook met fantoom-
voeding) en apparatuur met lijnniveau zoals muziek-
instrumenten, CD-speler, bandrecorder worden
aangesloten. Elk ingangskanaal beschikt over een
equalizer: 2-bands equalizer voor de stereokanalen,
3-bands equalizer met semiparametrische regeling
van de middentonen voor de monokanalen. Het
apparaat beschikt over een "pre fader" monitorka-
naal en een "post fader" effectenkanaal (indien
nodig intern omschakelbaar – zie hiervoor hoofdstuk
7.1). Via insert-jacks bestaat bovendien de mogelijk-
heid, een bijkomend apparaat in het kanaal met het
mastersignaal te schakelen. Elk ingangskanaal kan
via de voorafluisteringsfunctie PFL met een hoofdte-
lefoon worden beluisterd.
5.2 Een effectenapparaat tussenschakelen
Er zijn twee manieren om een effectenapparaat
zoals een galmapparaat, noise-gate, compressor
aan te sluiten:
1. waarbij het effectenkanaal "FX" van de Power
Mixer wordt gebruikt – zie hoofdstuk 5.2.1
2. via de insert-jacks (18) – zie hoofstuk 5.2.2
5.2.1 Effectenkanaal "FX"
Met de effect send-regelaars "FX" (10) kunnen de
ingangskanalen individueel naar het effectenkanaal
worden geleid; het effectenkanaal is "Post Fader"
geschakeld, d. w. z. dat het kanaalsignaal na de be-
treffende kanaalregelaar (16) wordt afgenomen.*
Het mastersignaal van het effectenkanaal kan wor-
den afgenomen aan de effect send-uitgang "FX"
(19) en kan naar een effectenapparaat worden
gestuurd; het uitgangsniveau wordt met de master-
regelaar "FX OUT" (24) ingesteld. Het signaal dat
langs het effectenapparaat is geleid, wordt via de
ingang "AUX INPUT" (20) terug naar de Power
Mixer gestuurd en met de regelaar "AUX IN" (23)
met het mastersignaal gemengd.
1) Verbind de ingang van het effectenapparaat met
de mono-uitgangsjack "FX" (19).
2) Verbind de uitgang van het effectenapparaat met
de stereo-ingang "AUX INPUT" (20) (bij aansluit-
ing van monoapparatuur gebruikt u enkel de
bovenste jack "LEFT").
* Indien nodig kan het signaalafnamepunt – voor elk kanaal
afzonderlijk – naar "Pre Fader" worden geschakeld: zie hoofd-
stuk 7.1.
5.2.2 Insert-jacks
Het stereomastersignaal kan – nog voor de master-
regelaars (26) – via de insert-jacks (18) worden af-
genomen, langs een stereo-effectenapparaat geleid
en via dezelfde jack weer naar de Power Mixer
teruggestuurd.
Om een effectenapparaat aan te sluiten, moet u
telkens een Y-kabel (1 stereo-stekker op 2 mono-
stekkers) voor het linker en het rechter kanaal
gebruiken. Uit het MONACOR-programma is hier-
4 Opstelling/montage in een rack
Het toestel kan zowel als tafelmodel worden
gebruikt of in een 19"-rack (482 mm) worden inge-
bouwd. In elk geval moet de lucht door alle ventila-
tieopeningen kunnen stromen, om voldoende venti-
latie van de eindversterkers te verzekeren.
Bij gebruik als tafelmodel kunnen de meegeleverde
kunststof zijstukken worden gemonteerd. Bevestig
de zijstukken met telkens 2 schroeven (meegele-
verd) links en rechts op het apparaat (zie figuur 3).
De montage van het linker zijstuk
Voor montage van het apparaat in een rack gebruikt
u de meegeleverde rackhouders incl. schroeven.
Bevestig de zijstukken met telkens 3 schroeven links
en rechts op het apparaat (zie figuur 4). Breng elke
houder aan zodat het omgebogen uiteinde ervan
naar achter wijst (zie ook figuur 5).
De montage van de linker rackhouder
voor de kabel MCA-202 geschikt. Voor de aanslui-
ting van de kabel zie ook figuur 6.
1) Voor het linker kanaal plugt u de stereostekker
van een Y-kabel in de linker insert-jack "L". Het
uitgangssignaal dat naar het effectenapparaat
gaat ("Send") vertrekt vanuit de punt van de ste-
reostekker, het ingangssignaal dat van het effec-
tenapparaat terugkomt ("Return") komt op de
ring; de schacht dient als gemeenschappelijke
massa.
Plug de monostekker voor het send-signaal in
het linker ingangskanaal van het effecten-
apparaat, en de monostekker voor het return-sig-
naal in het linker uitgangskanaal van het effec-
tenapparaat.
2) Sluit de tweede Y-kabel op dezelfde manier aan
op de rechter insert-jack "R" en op het rechter in-
en uitgangskanaal van het effectenapparaat.
zwart
SEND
rood
RETURN
zwart
RETURN SEND
De aansluiting van de Y-kabel MCA-202 van MONACOR
5.3 Hoofdtelefoon en monitorinstallatie aan-
sluiten
Bij het mengen kan zowel het mastersignaal als het
PFL-signaal van elk ingangskanaal via een stereo-
hoofdtelefoon (impedantie min. 2 x 8 Ω) worden
beluisterd (zie hiervoor hoofdstuk 6.3). Sluit de
hoofdtelefoon aan op de jack "PHONES" (36).
Met het monitorkanaal van de Power Mixer kan
de muzikant het muzieksignaal via een monitor-
installatie op het podium beluisteren. Met de rege-
achter
linker rackhouder
Bij de montage van het apparaat in een rack moet u
vermijden dat het rack topzwaar en zodoende insta-
biel wordt. Een mechanisch veiliger en stabieler
rackmontage moet worden gegarandeerd.
5 Aansluitingen
Schakel de Power Mixer en alle andere audio-appa-
ratuur uit, alvorens toestellen op de Power Mixer
aan te sluiten resp. bestaande aansluitingen te wijzi-
gen.
5.1 Ingangskanalen
Sluit de geluidsbronnen aan op de betreffende jacks
van de ingangskanalen:
- microfoons resp. andere laagohmige monosig-
naalbronnen met geringe uitgangsniveaus op de
jacks "MIC" (1)
- monoapparatuur met lijnniveau zoals een ont-
vanger van een draadloos microfoonsysteem,
muziekinstrument op de mono-ingangen "LINE"
(3) of op de bovenste jack "LEFT" van de stereo-
ingangen "LINE" (2)
- stereoapparatuur met lijnniveau zoals synthesi-
zer, keyboard, drumcomputer, cd-speler op de
stereo-ingangen "LINE" (2):
bovenste jack "LEFT" = linker kanaal,
onderste jack "RICHT" = rechter kanaal
Ook de stereo-ingang "AUX INPUT" (20) kan even-
tueel voor de aansluiting van een lijngeluidsbron
worden gebruikt (gebruik bij aansluiting van een
monoapparaat de bovenste jack "LEFT"). Het sig-
naal van het apparaat dat op deze jacks is aange-
sloten, wordt met de regelaar "AUX IN" (23) met het
stereomastersignaal gemengd.
laars "MON" (11) kunnen de ingangskanalen indivi-
dueel naa het monitorkanaal worden geleid; het
monitorkanaal is "Pre Fader" geschakeld, d. w .z. dat
het kanaalsignaal nog vóór de betreffende kanaalre-
gelaar (16) wordt afgenomen.* Sluit de eindverster-
ker van de monitorinstallatie aan op de uitgang
"MON" (21): hier kan het mastersignaal van het
monitorkanaal worden afgenomen; het uitgangsni-
veau wordt met de regelaar "MON OUT" (25) inge-
steld.
* Indien nodig kan het signaalafnamepunt – voor elk kanaal
afzonderlijk – naar "Pre Equalizer" of "Post Fader" worden
geschakeld: zie hoofdstuk 7.1.
5.4 Geluidsopnametoestel aansluiten
Verbind de ingang van een geluidsopnametoestel
met de jacks "TAPE REC" (32). Het niveau van het
opnamesignaal is afhankelijk van de instelling van
de masterregelaars (26).
ingang
Voor de weergave verbindt u de weergave-uit-
effectenapparaat
gang van het opnametoestel met de ingang "TAPE
PLAY" (33). Voor de weergave kan ook een vrij ste-
reo-ingangskanaal worden gebruikt. Dit biedt de
uitgang
mogelijkheid het gewenste niveau en de klank van
effectenapparaat
het signaal in te stellen via de betreffende kanaalre-
gelaars.
Power Mixer
INSERT
5.5 De masteruitgang "MAIN OUT"
Het mastersignaal dat met de masterregelaars (26)
is uitgestuurd, kan op de gebalanceerde stereo-
masteruitgang "MAIN OUT" (17) worden afgeno-
men. Hier kan u bijvoorbeeld de ingang van een bij-
komende versterker of van een tweede mengpaneel
aansluiten.
NL
voor
B
21