6.13 Stabilisatiestang
Inklappende stabilisatiestang
Deze stang dient om de rug te stabiliseren. Om de rolstoel te kunnen
opvouwen, moet de ontkoppelingshendel naar binnen worden geduwd
(Fig. 6.13.1) of worden losgekoppeld en de stabiliseerstang moet naar
beneden worden geklapt.
Bij het uitklappen van de rolstoel dient u ervoor te zorgen dat de
stabilisatiestang op zijn plaats is vergrendeld.
6.14 Transitwielen
Transitwielen
Transitwielen zijn bedoeld om te gebruiken wanneer de rolstoel te
breed is met de normale achterwielen (Fig. 6.14.1).
Nadat u de achterwielen met behulp van
de quick-release-assen hebt verwijderd, kunt u de transitwielen
onmiddellijk gebruiken om te blijven rijden, (Fig. 6.14.2).
De transitwielen zijn zodanig gemonteerd dat ze zich ongeveer 3
centimeter boven de grond bevinden wanneer u ze niet gebruikt. Ze
zitten dus niet in de weg wanneer u rijdt, tijdens transport, of wanneer
u de rolstoel kantelt om over hindernissen te rijden.
GEVAAR!
•
Uw rolstoel heeft geen wielvergrendelingen wanneer u de
transitwielen gebruikt.
•
Het gevaar bestaat dat de rolstoel naar achteren kantelt.
XENON 2 SA
Fig. 6.13.1
Fig. 6.14.1
Fig. 6.14.2
89
Rev.1.0