c) Controle van de besturingsfuncties
Nadat u de zender hebt ingeschakeld en de accu aan de besturingselektronica van het model hebt aangesloten, is
uw model bedrijfsklaar. Schuif de schakelaar (afbeelding 5, pos. 1) nu in de stand „ON". De LED naast de schakelaar
brandt. Er mag op dit moment geen motor aanlopen of zoemen.
Als dit het geval niet is, ontkoppelt u de vaaraccu opnieuw en zoekt u de oorzaak hiervoor. Neem hiervoor
ook de voorschriften in dit hoofdstuk onder het punt „Intrimmen van het model" in acht.
Controleer de functie „Vooruit varen". Met de
gashendel van de zender (afbeelding 6, pos.
1) kunt u de rijsnelheid van het model traploos
regelen. Hoe verder u de hendel naar de greep
toe trekt, hoe sneller beide scheepsschroeven
moeten draaien en hoe sneller u vooruit vaart.
Als de scheepsschroeven niet of niet correct draaien, ontkoppelt u de vaaraccu opnieuw en zoekt u de
oorzaak hiervoor. Neem hiervoor ook de voorschriften in dit hoofdstuk onder het punt „Intrimmen van het
model" in acht.
Als de motoren slechts aanlopen wanneer de gashendel naar voor wordt gedrukt, moet de „Reverse"-func-
tie op de zender voor de stuurfunctie „Vooruit varen" worden gebruikt. Raadpleeg hiervoor de voorschriften
in de handleiding van de afstandsbesturing.
Een bocht kunt u nemen door een motor uit te schakelen of het toerental van een motor te reduceren en de toeren-
talregeling van de andere motor te besturen. Als u tijdens het vooruit varen met uw model een bocht naar links inleidt,
wordt de linkermotor in toerental gereduceerd of uitgeschakeld. De rechtermotor loopt verder of wordt, naargelang de
positie van de ganshendel in toerental verhoogd.
Controleer de functie „Bochten varen". De gashendel blijft voor deze functiecontrole in de neutrale stand staan. Draai
het stuurwiel van de zender (afbeelding 6, pos. 2) een klein beetje naar links. Hoe verder u het stuurwiel naar links
draait, hoe sneller de rechter scheepsschroef moet draaien en hoe kleiner de radius van een linkse bocht wordt.
Als de verkeerde scheepsschroef draait, moet de „Reverse"-functie op de zender voor de stuurfunctie
„links/rechts" worden gebruikt. Raadpleeg hiervoor de voorschriften in de handleiding van de afstands-
besturing. Neem hiervoor ook de voorschriften in dit hoofdstuk onder het punt „Intrimmen van het model"
in acht.
64
Afbeelding 6