12 Verhelpen van storingen
11.1.2.1 Systeemefficiëntie controleren
Voorwaarde: Testprogramma Meting initialisatie eenmalig voordien uit-
gevoerd
▶
Roep het installateurniveau op. (→ Pagina 213)
▶
Navigeer naar het menupunt Testmenu → Testpro-
gramma's → Test systeemeff..
▶
Start het testprogramma.
◁
Als het testprogramma met succes werd uitgevoerd,
dan wordt de graad van de systeemefficiëntie op het
display weergegeven.
Resultaat 1:
Testresultaat: Efficiëntie hoog
Testresultaat: Efficiëntie gemiddeld
Testresultaat: Efficiëntie laag
Als op het display het testresultaat Efficiëntie laag
wordt weergegeven, probeer dan eerst om de systeem-
efficiëntie te verhogen. Als een verhoging niet mogelijk
is, meet het systeem dan opnieuw.
Resultaat 2:
Testprogramma werd niet met succes uitgevoerd.
Breng de systeemefficiëntie tot stand. Als de systeem-
efficiëntie niet tot stand kan worden gebracht, meet het
systeem dan opnieuw.
▶
Verlaat het installateurniveau.
11.1.2.2 Systeem meten/initialiseren
1.
Roep het installateurniveau op. (→ Pagina 213)
Navigeer naar het menupunt Testmenu → Testpro-
2.
gramma's → Meting initialisatie.
3.
Start het testprogramma.
◁
Het systeem werd opnieuw gemeten resp. geïnitiali-
seerd.
◁
De functie Systeemefficiëntie blijft actief.
4.
Verlaat het installateurniveau.
11.2
Gebruiker instrueren
Gevaar!
Levensgevaar door legionellabacteriën!
Legionellabacteriën ontwikkelen zich bij tem-
peraturen onder 60 °C.
▶
Zorg ervoor dat de gebruiker alle maatre-
gelen voor de legionellabeveiliging kent
om de geldende voorschriften voor het
voorkomen van legionellabacteriën te ver-
vullen.
▶
Geef aan de gebruiker uitleg over positie en werking van
de veiligheidsinrichtingen.
▶
Instrueer de gebruiker over de bediening van het product.
▶
Wijs vooral op de veiligheidsvoorschriften die hij in acht
moet nemen.
▶
Informeer de gebruiker erover dat het product volgens de
opgegeven intervallen dient te worden onderhouden.
▶
Leg de gebruiker uit hoe hij de waterhoeveelheid/de vul-
druk van het systeem kan controleren.
▶
Overhandig de gebruiker alle handleidingen en product-
papieren, zodat hij/zij deze kan bewaren.
216
12 Verhelpen van storingen
12.1
Contact opnemen met servicepartner
Als u contact opneemt met uw servicepartner, deel dan in-
dien mogelijk het volgende mee:
–
de weergegeven foutcode (F.xx)
–
de door het product weergegeven statuscode (S.xx) op
de live monitor
12.2
Live monitor (actuele productstatus)
weergeven
Menu → Live Monitor
Statuscodes op het display informeren over de actuele be-
drijfstoestand van het product. Ze kunnen via het menu Mo-
nitoren worden opgeroepen.
Statuscodes (→ Pagina 227)
12.3
Foutcodes controleren
Het display toont de foutcode F.xxx.
Foutcodes hebben prioriteit voor alle andere indicaties.
Foutcodes (→ Pagina 230)
Als er meerdere fouten tegelijk optreden, dan geeft het
display de bijbehorende foutcodes afwisselend gedurende
telkens twee seconden weer.
▶
Verhelp de fout.
▶
Om het product opnieuw in gebruik te nemen, drukt u op
de ontstoringstoets (→ Gebruiksaanwijzing).
▶
Als u de fout niet kunt verhelpen en deze ook na meer-
dere resetpogingen opnieuw optreedt, neem dan contact
op met de klantenservice.
12.4
Foutgeheugen opvragen
Menu → Installateurniveau → Foutenlijst
Het product beschikt over een foutgeheugen. Daar kunt u
de laatste tien opgetreden fouten in chronologische volgorde
opvragen.
Display-indicaties:
–
Aantal opgetreden fouten
–
De actueel opgeroepen fout met foutnummer F.xxx
▶
Om de laatste tien opgetreden fouten weer te geven,
gebruikt u de toets
12.5
Foutgeheugen resetten
1.
Druk op Annuleren.
2.
Bevestig het wissen van het foutgeheugen door OK.
Installatie- en onderhoudshandleiding recoCOMPACT exclusive 0020270984_00
of
.