7 Elektrische installatie
5.
Bevestig de kabel met de trekontlasting.
6.
Houd de instructies aan voor het aansluiten met een
dubbeltariefteller zie (→ Pagina 206).
7.4.5
Ventilatietoestel
Voorwaarde: Aansluiting via netstekker
▶
Steek de stekker in een geaard stopcontact.
Voorwaarde: Vaste aansluiting
▶
Installeer voor het product een elektrische scheidingsin-
richting (hoofdschakelaar) met een contactopening van
minstens 3 mm.
▶
Verwijder de netstekker van de netaansluitkabel.
▶
Verbind de 3-polige netaansluitkabel met de elektrische
scheidingsinrichting.
7.5
Componenten voor functie blokkering
energiebedrijf installeren
Voorwaarde: Stroomvoorziening via dubbeltariefteller
Bij een stroomvoorziening via dubbeltariefteller kan de
warmteopwekking van de warmtepomp tijdelijk wor-
den uitgeschakeld. De uitschakeling gebeurt door de
energiemaatschappij en gebruikelijkerwijs met een
rondstuurontvanger.
Mogelijkheid 1: stroomvoorziening met relais los-
koppelen
▶
Installeer vóór het product een relais in de stroomvoor-
ziening voor het laagtarief.
▶
Installeer een 2-polige besturingskabel. Verbind de be-
sturingsuitgang van de rondstuurontvanger met de bestu-
ringsingang van het relais.
▶
Maak de af fabriek gemonteerde leidingen aan de stek-
ker X211 los en verwijder deze samen met de stekker
X210.
▶
Sluit een ongeblokkeerde stroomvoorziening op X211
aan.
▶
Sluit de door het relais geschakelde spanningsvoorzie-
ning op X200 en evt. X300 aan.
Aanwijzing
Bij uitschakeling van de energievoorziening
(van de compressor- resp. hulpverwarming)
via het tariefrelais wordt S21 niet geschakeld.
Mogelijkheid 2: contact energiebedrijf aansturen
▶
Verbind het relaiscontact (potentiaalvrij) van de rond-
stuurontvanger met de ingang S21 op de aansluitklem-
men aan de rechter schakelkastzijde aan.
Aanwijzing
Bij een aansturing via de aansluiting S21 moet
de energievoorziening door de exploitant niet
worden losgekoppeld.
▶
Stel in de systeemthermostaat in of de hulpverwarming,
de compressor of beide geblokkeerd moeten worden.
206
7.6
Stroomopname beperken
De mogelijkheid bestaat om het elektrische vermogen van
de hulpverwarming te beperken. Op het display van het pro-
duct kunt u het gewenste maximale vermogen instellen.
7.7
eBUS-leiding van het ventilatietoestel
aansluiten
1.
Leid de kabel van het ventilatietoestel naar de schakel-
kast van de warmtepomp.
2.
Sluit de kabel op de zijdelingse klem op de aansluiting
BUS aan. Neem de polariteit in acht.
7.8
Boilertemperatuursensor aansluiten
1.
Steek de temperatuurvoeler in de daarvoor bestemde
huls aan de warmwaterboiler.
2.
Leid de kabel van de warmwaterboiler naar de schakel-
kast van de warmtepomp.
3.
Sluit de kabel op de zijdelingse klem op de aansluiting
SP aan.
7.9
Buitentemperatuursensor aansluiten
1.
Leid de kabel van de buitentemperatuursensor naar de
schakelkast van de warmtepomp.
2.
Sluit de kabel aan de zijdelingse klem op de aansluiting
DCF / 0 / AF aan.
7.10
Circulatiepomp aansluiten (zelf te monteren,
optie)
Voorwaarde: Gebouw met circulatieleiding
▶
Leid de kabel van de warmwaterboiler naar de schakel-
kast van de warmtepomp.
▶
Sluit de kabel op de aansluiting X11 aan.
7.11
Maximaalthermostaat aansluiten
1.
Leid de kabel van de maximumthermostaat naar de
schakelkast van de warmtepomp.
2.
Sluit de kabel op een van de zijdelingse klemmen S20
aan.
7.12
Condensaatopvoerpomp aansluiten
1.
Leid de kabel van overloopcontact van de condensaat-
opvoerpomp naar de schakelkast van de warmtepomp.
2.
Sluit de kabel op een van de zijdelingse klemmen S20
aan.
7.13
Luchtkwaliteitssensor aansluiten (optie)
1.
Leid de kabel van de luchtkwaliteitssensor naar de
schakelkast van de warmtepomp.
2.
Sluit de kabel op de zijdelingse klem op aansluiting CO
/ 0 / V+ aan.
Aanwijzing
Tot maximaal twee CO
worden aangesloten. De CO
den automatisch herkend en de configuratie
wordt geactualiseerd.
Installatie- en onderhoudshandleiding recoCOMPACT exclusive 0020270984_00
2
sensoren kunnen
2
-sensoren wor-
2