9 Bediening
8.20
Comfortfunctie activeren
▶
Om het uitblazen van de uitlaatlucht door de aanzuigope-
ning van de warmtepomp te vermijden, activeert u de
comfortfunctie.
–
Menu → Installateurniveau → Toestel configuratie.
8.21
Functie en dichtheid controleren
Voor u het product aan de gebruiker overhandigt:
▶
Controleer de CV-installatie (warmteopwekker en instal-
latie) en de warmwaterleidingen op dichtheid.
▶
Controleer of de afvoerleidingen van de ontluchtingsaan-
sluitingen correct geïnstalleerd zijn.
9
Bediening
9.1
Bedieningsconcept
De bediening gebeurt via de Appliance Interface (→ ge-
bruiksaanwijzing).
De bediening gebeurt optioneel via de systeemthermostaat
(→ gebruiksaanwijzing van de systeemthermostaat).
10 Aanpassing aan de CV-installatie
10.1
CV-installatie configureren
De installatieassistent wordt bij het eerste inschakelen van
het product gestart. Na het beëindigen van de installatieas-
sistent kunt u in het menu Toestel configuratie o.a. de pa-
rameters van de installatieassistent verder aanpassen.
Om de door de warmtepomp gegenereerde waterdoorstro-
ming aan de betreffende installatie aan te passen, kan de
maximaal beschikbare druk van de warmtepomp in de CV-
en warmwaterfunctie worden ingesteld.
Deze beide parameters kunnen worden opgeroepen
via Menu → Installateurniveau → Toestel configuratie.
Het instelbereik ligt tussen 250 mbar en 750 mbar. De warm-
tepomp werkt optimaal, als door de instelling van de beschik-
bare druk de nominale doorstroming bereikt kan worden
(Delta T = 5 K).
10.2
Restopvoerhoogte van het product
10.2.1 Restopvoerhoogte VWL 39/5 bij nominale
volumestroom
A
800
600
1
400
200
0
40
50
60
1
VWL 39/5 met 3 kW /
858 l/h
214
100 B
70
80
90
A
Restopvoerhoogte in
hPa (mbar)
B
Pompvermogen in %
Installatie- en onderhoudshandleiding recoCOMPACT exclusive 0020270984_00
10.2.2 Restopvoerhoogte VWL 59/5 bij nominale
volumestroom
A
800
600
1
400
200
0
40
50
60
1
VWL 59/5 met 5 kW /
858 l/h
10.2.3 Restopvoerhoogte VWL 79/5 bij nominale
volumestroom
A
800
600
1
400
200
0
40
50
60
1
VWL 79/5 met 7 kW /
1200 l/h
10.3
Aanvoertemperatuur in het CV-bedrijf
instellen (zonder aangesloten thermostaat)
1.
Druk op
( ).
◁
Op het display verschijnt de aanvoertemperatuur in
het CV-bedrijf.
2.
Verander de aanvoertemperatuur in het CV-bedrijf met
of
.
–
Max. aanvoertemperatuur CV-bedrijf: 75 ℃
3.
Bevestig de wijziging met (
11 Aanpassing aan de ventilatie-
installatie
Als u het product al in gebruik hebt genomen en de installa-
tieassistent hebt beëindigd, dan kunt u nogmaals de para-
meters van de reeds ingestelde functies en overige functies
aanpassen/instellen.
Overzicht installateurniveau (→ Pagina 222)
Met behulp van de testprogramma's (installateurniveau) kunt
u functies van het product controleren/uitvoeren.
Hierna worden alleen de functies weergegeven die u nog
niet in de installatieassistent hebt ingesteld.
100 B
70
80
90
A
Restopvoerhoogte in
hPa (mbar)
B
Pompvermogen in %
70
80
90
100 B
A
Restopvoerhoogte in
hPa (mbar)
B
Pompvermogen in %
OK).