16. Controleer regelmatig de elektrische kabels.
Beschadigde kabels of onvoldoende stevig
bevestigde aansluitingen kunnen elektrische
schokken veroorzaken. Wanneer u beschadigde
kabels of andere gevaarlijke situaties opmerkt,
schakelt u de stroomonderbrekers UIT en stopt u
de unit. Vervang de beschadigde kabels en
corrigeer de gevaarlijke situatie voordat u de
machine terug opstart. Zorg ervoor dat alle
elektrische aansluitingen stevig bevestigd zijn.
17. Voorkom overbelasting van de verlichtingstoren.
De
verlichtingstoren
is
stroomonderbrekers
ter
beveiliging
overbelasting. Wanneer een onderbreker de
stroom heeft afgeslagen, dient u de betrokken
belasting te verlagen alvorens de machine
opnieuw in te schakelen.
18. Verwijder
nooit
de
afdekking
uitgangsklemmen terwijl de machine in werking
is. Alvorens de bedrading los te maken of aan te
sluiten
schakelt
u
de
belasting
stroomonderbrekers uit en legt de machine stil,
ervoor zorgend dat de machine niet per ongeluk
kan opgestart worden of dat er nog restspanning
op de stroomkring zit.
19. Gebruik de verlichtingstoren in de afstands- of
auto-modus
altijd
volgens
plaatselijke voorschriften.
20. Denk aan de volgende veiligheidsvoorschriften
tijdens het opstellen van de mast van de
verlichtingstoren:
- Stel de mast niet op tenzij de machine op een
vlakke ondergrond staat en de stabilisatoren
volledig zijn afgesteld.
- Stel de mast niet op nabij of onder bovengrondse
elektriciteitskabels:
ELEKTROCUTIEGEVAAR.
- Schuif de mast niet uit met de lichten in de
transportpositie.
- Zorg dat niemand te dicht bij de verlichtingstoren
komt wanneer de mast wordt opgesteld.
voorzien
van
- Stel de mast niet op bij een windkracht van meer
tegen
dan 80 km/u wanneer de verlichtingstoren zich in
de
werkingspositie
uitgelijnd met de wielen).
van
de
en
de
de
relevante
bevindt
(lichten
niet
- 47 -
1.5
Veiligheid tijdens
onderhoud en reparaties
Onderhouds-,
revisie-
en
reparatiewerkzaamheden
mogen enkel uitgevoerd worden door goed opgeleid
personeel, indien nodig onder toezicht van een daartoe
bevoegde persoon.
1. Gebruik enkel correct en in goede staat verkerend
gereedschap voor onderhoud en reparaties.
2. Onderdelen mogen alleen vervangen worden door
originele onderdelen van Atlas Copco.
3. Alle werkzaamheden behalve oppervlakkige
controles mogen enkel uitgevoerd worden als de
machine stilligt. Er moeten maatregelen genomen
worden om te beletten dat de machine per ongeluk
kan opgestart worden. Daarbij moet een
waarschuwingsplaat aan de startvoorziening
aangebracht worden met de tekst: "Niet starten;
werk in uitvoering".
Op elektrisch aangedreven machines moet de
hoofdschakelaar in de open stand geborgd worden
en moeten de zekeringen uitgenomen worden.
Daarbij moet een waarschuwingsbord aan de
zekeringenkast of hoofdschakelaar aangebracht
worden met de tekst: "Spanning niet inschakelen;
werk in uitvoering".
4. Zorg dat er nooit gereedschappen, losse
onderdelen of vodden in of op de machine blijven
liggen.