NL
ISO-GEVOELIGHEID
De ISO-instelling heeft een gebied van ISO 100 – 50000, wat de
aanpassing aan de betreffende situaties mogelijk maakt.
Behalve de vaste instellingen biedt de camera ook de optie A
waardoor de camera de gevoeligheid automatisch aan het omge-
vingslicht, respectievelijk de gekozen sluitertijd-/diafragmawaar-
den aanpast. In combinatie met de tijdautomaat (zie pagina 169)
wordt hierdoor het gebied van de automatische belichtingsregeling
uitgebreid.
Bij handmatige instellingen biedt dit meer ruimte voor het gebruik
van de gewenste sluitertijd/diafragmacombinatie.
De automatische instelling biedt echter ook de mogelijkheid priori-
teiten vast te leggen, bijvoorbeeld om creatieve redenen.
Aanwijzing:
In het bijzonder bij hoge ISO-waarden en latere beeldbewerking en
vooral in grotere gebieden van uniforme helderheid van het onder-
werp kan er ruis zichtbaar worden, alsmede verticale en horizonta-
le strepen.
Voor combinatie met het gebruik van flitsapparaten is deze optie niet beschik-
1
baar.
156
De functie instellen
Met het ISO-instelwiel
Ter beschikking staan de op het wiel gegraveerde waarden, en de
1
posities
voor de automatische instelling en
A
den, bijvoorbeeld
250
In zijn rustpositie (onder) is het wiel vergrendeld.
1. Instelwiel omhoog trekken, en
2. zo draaien dat de gewenste waarde of instelling tegenover de
index
11
staat
• De ingestelde waarde verschijnt.
– in de zoeker (voor circa 2 s in plaats van de sluitertijd)
– in de monitor (uitsluitend wanneer de weergaven vooraf
waren opgeroepen)
3. Instelwiel naar beneden duwen
Verdere instellingen vinden in het menu plaats.
Als tussenwaarden of hogere waarden moeten worden
ingesteld:
M-ISO
4. Menupunt
ISO Setup
5. in het submenu
6. in het bijbehorende submenu uit de lijst de gewenste waarde.
10
voor tussenwaar-
M
, maar ook voor hogere waarden zoals
kiezen,
, en
M-ISO
6400.