NL
ALGEMENE AANWIJZINGEN M.B.T. DE TOEPASSINGSTECHNIEK
Begin van de spuitprocedure
• Open de luchthoeveelheidsregelaar (afb. 14, 2) en materi-
aalkraan (afb. 14, 1) op de spuitlans.
• Stel de materiaalhoeveelheid met de transporthoeveel-
heidsregelaar (afb. 15, 3) van de besturingseenheid en de
luchthoeveelheid met de luchthoeveelheidsregelaar (afb.
14, 2) overeenkomstig het spuitbeeld in.
Belangrijk: Laat de mortelspuitmachine
niet droog lopen. Schakel het toestel on-
middellijk uit als er geen materiaal meer
uit het mondstuk komt of als de spuitstraal
onregelmatig wordt. Voor mogelijke oor-
zaken en de verhelping van het probleem,
zie het hoofdstuk „Verhelpen van storin-
gen".
Verhoogde slijtage van de materiaalkraan.
Materiaalhoeveelheid niet met materiaal-
kraan maar alleen met de transporthoe-
veelheidsregelaar instellen.
2
1
86
1
Einde van de spuitprocedure
• Sluit de materiaalkraan (afb. 14, 1).
• Sluit de luchthoeveelheidsregelaar (afb. 14, 2).
8
ALGEMENE AANWIJZINGEN M.B.T.
DE TOEPASSINGSTECHNIEK
Spuittechniek
Tijdens het spuiten de spuitlans op een gelijkmatige afstand
van 30 – 60 cm langs het object leiden. Als men deze regel niet
naleeft, ontstaat er een onregelmatig spuitbeeld.
Het spuitbeeld is afhankelijk van het bedekkingsmateriaal,
viscositeit, spuitdopafmeting, transporthoeveelheid en hoe-
veelheid vernevelingslucht.
Voorbeelden:
fijne structuur ––> grote hoeveelheid vernevelingslucht
grove structuur ––> kleine hoeveelheid vernevelingslucht
grotere transporthoeveelheid ––> rotere hoeveelheidverne-
De gewenste structuur op een proefvlak testen.
De zijwaartse begrenzing van de spuitstraal mag niet te scherp
zijn, daarom moet de afstand tussen spuitlans en object dien-
overeenkomstig gekozen worden.
De spuitrand moet langzaam dunner worden, zodat deze bij
het vervolg van de spuitprocedure een beetje overlapt kan wor-
den.
Als de spuitlans altijd parallel en in een hoek van 90° t.o.v. het
object geleid wordt, ontstaat de minste spuitnevel
Opmerking:
Korrels en pigmenten met scherpe randen leiden tot een snel-
lere slijtage van pomp, mortelslang, materiaalkraan en spuit-
dop.
2
3
4
Plast Coat 25 · 35
Aan het einde van het spuiten altijd de ma-
teriaalkraan sluiten.
velingslucht