In gebruik nemen
1. Druk de controletoets op de melder gedurende ca. 2 seconden in tot de LED
langzaam knippert, ca. één keer per seconde. De melder bevindt zich nu in de
adresseringsmodus.
2. Druk de controletoets op de tweede melder gedurende ca. 2 seconden in en
breng deze eventueel in de adresseringsmodus.
3. De melders verlaten de adresseringsmodus automatisch na 60 seconden.
+HW DGUHVVHULQJVSURFHV NDQ PD[LPDDO
in beslag nemen. Nadat het inlezen is geslaagd,
branden de LED's van de twee melders gedurende
ca. 5 seconden en verlaten de melders de adresserings-
modus. Wanneer het niet is gelukt, gaat de melder na
60 seconden automatisch terug naar de standaardmodus.
5. Wanneer u meerdere melders aan elkaar wilt koppelen,
GH QLHHUW X YRRU X]HOI HHQ FHQWUDOH PHOGHU ZDDURS
u de andere melders wilt aansluiten. Bij de koppeling
van de melders gaat u te werk, zoals beschreven in punt 1 t/m 4.
6. De melders geven daarna hun adresseringsgegevens aan elkaar door.
>50 cm
>50 cm
VHFRQGHQ
– 72 –