8. Scherpstellen
a
Stel het diafragma in op de uiterste stand door op de diafragmeerknop
te drukken, en stel scherp door aan de scherpstelring te draaien.
b
Druk de diafragmeerknop weer in om te diafragmeren voordat
u een foto maakt.
• Met de Nikon D3 of D300 kunt u een foto nemen zonder de
diafragmeerknop te gebruiken (het diafragma kan automatisch
gediafragmeerd worden naar een geselecteerde opening door
de ontspanknop in te drukken zonder de diafragmeerknop in te
drukken). Daarnaast kan de diafragmeerknop gebruikt worden.
• Terwijl u tilt en/of shift, kan de electronische bereikzoeker van
de camera niet gebruikt worden om de juiste scherpstelling te
verifiëren. U kunt de scherpte verifiëren door het beeld te
Nl
bekijken in de zoeker van de camera.
• Wanneer u de tilt- en/of shifthoek verandert na het
scherpstellen zal het onderwerp onscherp worden.
9. Scherptediepte
• De scherptediepte kan bij benadering
worden bepaald met behulp van de
scherptediepteschaal.
• Gebruik de diafragmeerknop van het
objectief of de scherptedieptecontrole
van de camera (diafragmeerknop) (op
de D3-camera of D300-camera), om
de scherptediepte te controleren terwijl
u door de zoeker van de camera kijkt.
• Zie p. 222 voor meer informatie.
124
Afb. 10
Scherptediepteschaal
Afstandsindexlijn
Afb. 11