Télécharger Imprimer la page

Ferroli PEGASUS D K 130 Instructions D'utilisation, D'installation Et D'entretien page 60

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 40
Regeling vanaf de timerafstandsbediening
tabella 1Is de verwarmingsketel aangesloten op een Timerafstandsbediening
A
(optioneel), dan worden de bovengenoemde afstellingen uitgevoerd volgens
hetgeen vermeld staat in . Bovendien wordt op het display van het bediening-
spaneel (detail 5 - fig. 1) de actuele, door de Timerafstandsbediening gemeten
omgevingstemperatuur weergegeven.
Tabella. 1
Regeling van verwarmingstem-
Deze temperatuur kan zowel in het menu van de Timerafstandsbediening afge-
peratuur
steld worden als op het bedieningspaneel van de verwarmingsketel.
Regeling van temperatuur sani-
Deze temperatuur kan zowel in het menu van de Timerafstandsbediening afge-
tair water
steld worden als op het bedieningspaneel van de verwarmingsketel.
Omschakelen Zomer/Winter
De functie Zomer heeft voorrang op de eventuele vraag om verwarming van de
Timerafstandsbediening.
Bij uitschakeling van de functie Sanitair in het menu van de Timerafstandsbe-
diening gaat de verwarmingsketel over naar de modus Economy. In dit geval is
toets 7 - fig. 1 op het bedieningspaneel van de verwarmingsketel uitge-
schakeld.
Keuze Eco/Comfort
Bij inschakeling van de functie Sanitair in het menu Timerafstandsbediening
gaat de verwarmingsketel over naar de modus Comfort. In dit geval kan met
toets 7 - fig. 1 op het bedieningspaneel van de verwarmingsketel een van
beide functies gekozen worden.
Weersafhankelijke temperatuur
Zowel de Timerafstandsbediening als de elektronische kaart van de ketel behe-
ren beide de regeling met Weersafhankelijke Temperatuur: van deze twee is
de Weersafhankelijke Temperatuur van de kaart van de verwarmingsketel prio-
ritair.
Regeling hydraulische druk installatie
De vuldruk bij een koude installatie, weergegeven op het display, moet ongeveer 1,0 bar
bedragen. Wanneer de druk in de installatie onder de minimumwaarden daalt, activeert
de kaart van de verwarmingsketel storing F37 (fig. 15).
fig. 15 - Storing druk installatie onvoldoende
Wanneer de druk in de installatie weer hersteld is, activeert de verwarmingske-
A
tel een ontluchtingscyclus van 120 seconden, hetgeen op het display met FH
wordt weergegeven.
3. INSTALLATIE
3.1 Algemene regels
DE INSTALLATIE VAN DE VERWARMINGSKETEL MAG UITSLUITEND DOOR GES-
PECIALISEERD EN SPECIFIEK OPGELEID PERSONEEL WORDEN UITGEVOERD,
MET INACHTNEMING VAN ALLE INSTRUCTIES VAN DEZE TECHNISCHE HAND-
LEIDING, VAN DE BEPALINGEN VAN DE GELDENDE WETGEVING, VAN DE VOOR-
SCHRIFTEN VAN DE PLAATSELIJK EN LANDELIJK VAN KRACHT ZIJNDE
NORMEN, EN VOLGENS DE REGELS VAN GOEDE TECHNIEK.
3.2 Installatieplaats
De verwarmingsketel moet in een aparte ruimte geplaatst worden, met ventilatieopenin-
gen naar buiten, in overeenstemming met de geldende voorschriften. Als er zich in de-
zelfde ruimte meerdere branders of afzuiginstallaties bevinden die tegelijkertijd kunnen
functioneren, moeten de ventilatieopeningen afmetingen hebben die geschikt zijn voor
gelijktijdige werking van alle apparatuur. Er mogen zich geen brandbare voorwerpen of
materialen in de ruimte bevinden of bijtende gassen, stoffen of vluchtige deeltjes die,
aangezogen door de branderventilator, verstopping van de interne branderleidingen of
van de verbrandingskop kunnen veroorzaken. Het vertrek moet droog zijn en mag niet
blootstaan aan regen, sneeuw of vorst.
Als het apparaat wordt omsloten door meubels of als er meubels naast worden
A
gemonteerd, moet er ruimte worden vrijgehouden voor demontage van de
behuizing en om de normale onderhoudswerkzaamheden te kunnen uitvoeren
3.3 Hydraulische aansluitingen
Het thermisch vermogen van het apparaat moet vooraf worden vastgesteld door bereke-
ning van de warmtebehoefte van het gebouw volgens de geldende voorschriften. De in-
stallatie moet uitgerust zijn met alle componenten, zodat ze correct en regelmatig kan
werken. Het is raadzaam om tussen verwarmingsketel en verwarmingsinstallatie afslui-
tkleppen te plaatsen waarmee de verwarmingsketel zo nodig van de installatie geïsole-
erd kan worden.
B
De afvoer van de veiligheidsklep moet worden verbonden met een trechter of
een verzamelleiding, om te voorkomen dat er water over de vloer loopt als er
overdruk in het verwarmingscircuit is. Indien dit niet gebeurt en de afvoerklep
ingrijpt waardoor de ruimte onder water loopt, kan de fabrikant van de verwar-
mingsketel niet aansprakelijk worden gesteld.
Gebruik de leidingen van de hydraulische installaties niet voor aarding van
elektrische apparaten.
Reinig, voordat u de installatie verricht, alle leidingen van het systeem zorgvuldig om
eventuele restmaterialen of vuil te verwijderen, die de goede werking van het apparaat
nadelig kunnen beïnvloeden.
Verricht de aansluitingen op de overeenkomstige aansluitpunten, zoals in de afbeelding
van cap. 5.1 is weergegeven en volgens de op het apparaat aangebrachte symbolen.
60
NL
Kenmerken van het water van de installatie
Bij een waterhardheidsgraad van meer dan 25° Fr (1°F = 10ppm CaCO3), is het noodzakelijk dat
het water op passende wijze behandeld wordt om afzettingen in de verwarmingsketel te voorko-
men. Na behandeling mag de hardheidsgraad niet minder dan 15°F bedragen (DPR 236/88 be-
treffende gebruik van water bestemd voor consumptie). Behandeling van het water is onontbeerlijk
bij uitgebreide installaties of bij frequente invoer van suppletiewater in de installatie.
B
Indien er een waterontharder bij de inlaat van het koude water van de verwar-
mingsketel wordt geïnstalleerd, dient u erop te letten dat de hardheidsgraad
niet te laag wordt daar de magnesiumanode van de boiler daardoor sneller
achteruit kan gaan.
Antivriessysteem, antivriesmiddel, additieven en remmende stoffen
De verwarmingsketel is uitgerust met een antivriessysteem, dat de ketel inschakelt in verwarmingsmo-
dus wanneer de temperatuur van het toevoerwater onder de 6 °C daalt. Het systeem functioneert niet
wanneer het apparaat niet van stroom en/of gas wordt voorzien. Het gebruik van antivriesmiddelen, ad-
ditieven en remmende stoffen is, indien noodzakelijk, uitsluitend toegestaan indien de fabrikant van der-
gelijke vloeistof of additieven garant staat voor het feit dat zijn producten voor het betreffende doel
geschikt zijn en geen schade veroorzaken aan de warmtewisselaar of aan overige componenten en/of
materialen van verwarmingsketel en installatie. Het is verboden antivriesmiddelen, additieven en rem-
mende stoffen te gebruiken die bestemd zijn voor algemene doeleinden en niet specifiek bedoeld voor
verwarmingsinstallaties en ongeschikt voor het materiaal waaruit verwarmingsketel en installatie sa-
mengesteld zijn.
3.4 Gasaansluiting
B
Controleer voordat u de aansluiting verricht of het apparaat geschikt is voor we-
rking met het type beschikbare brandstof en reinig alle gasleidingen van de in-
stallatie zorgvuldig om eventuele restmaterialen te verwijderen, die de goede
werking van de verwarmingsketel nadelig kunnen beïnvloeden.
Het gas moet, in overeenstemming met de van kracht zijnde wetgeving, worden aange-
sloten op de desbetreffende aansluiting (zie fig. 25) met een starre metalen buis, of met
een flexibele leiding met continue wand van roestvrijstaal. Tussen de installatie en de ve-
rwarmingsketel dient een gaskraan te worden aangebracht. Controleer of alle gasverbin-
dingen goed lekdicht zijn.
Het debiet van de gasmeter moet voldoende zijn voor het simultane gebruik van al de
apparaten die erop zijn aangesloten. De diameter van de gasleiding die uit de verwar-
mingsketel komt is niet bepalend voor de keuze van de diameter van de leiding tussen
apparaat en gasmeter; deze moet worden gekozen op basis van lengte en drukverliezen
en in overeenstemming met de geldende voorschriften.
B
Gebruik de gasleidingen niet voor de aarding van elektrische apparaten.
3.5 Elektrische aansluitingen
Aansluiting op het elektriciteitsnet
B
De elektrische veiligheid van het apparaat wordt alleen bereikt wanneer het
correct geaard is, overeenkomstig de geldende veiligheidsnormen. Laat door
een vakman controleren of de aarding efficiënt en afdoende is. De fabrikant is
niet aansprakelijk voor eventuele schade die ontstaat doordat de installatie niet
geaard is. Laat bovendien controleren of de elektrische installatie geschikt is
voor het maximumvermogen dat door het apparaat wordt opgenomen (dit staat
vermeld op de typeplaat van de verwarmingsketel).
De verwarmingsketel is voorbedraad en voorzien van een kabel van het type "Y" zonder stekker, voor
aansluiting op het elektriciteitsnet. De aansluitingen op het net moeten worden gerealiseerd met een va-
ste aansluiting, door middel van een tweepolige schakelaar met een opening tussen de contacten van
minstens 3 mm; er moeten zekeringen van max. 3A tussen verwarmingsketel en lijn worden geplaatst.
Het is belangrijk dat de polariteiten (LIJN: bruine draad / NEUTRAAL: blauwe draad / AARDE: geel-gro-
ene draad) in acht worden genomen bij het aansluiten van de elektriciteitsleiding. Zorg er bij het instal-
leren of vervangen van de voedingskabel voor dat de aardgeleider 2 cm langer is dan de andere.
B
De voedingskabel van het apparaat mag niet door de gebruiker worden vervan-
gen. Als de kabel beschadigd is, moet het apparaat worden uitgeschakeld en
dient u zich voor vervanging van de kabel uitsluitend tot gekwalificeerde vak-
mensen te wenden. Als de elektrische voedingskabel vervangen wordt, mag ui-
tsluitend een kabel "HAR H05 VV-F 3x0,75 mm2 worden gebruikt met een
buitendiameter van maximaal 8 mm.
Omgevingsthermostaat (optie)
B
LET OP: DE OMGEVINGSTHERMOSTAAT MOET SCHONE CONTACTEN
HEBBEN. DOOR 230 V. AAN TE SLUITEN OP DE KLEMMEN VAN DE OM-
GEVINGSTHERMOSTAAT WORDT DE ELEKTRONISCHE KAART ONHER-
STELBAAR BESCHADIGD.
Bij het aansluiten van timerafstandsbedieningen of timers, mag de voeding
voor deze voorzieningen niet van hun schakelcontacten worden genomen. De
voeding ervan moet rechtstreeks door het net of door batterijen worden gele-
verd, afhankelijk van het type voorziening.
Toegang tot het elektrische klemmenbord
Draai de twee schroeven "A" op het paneel los en verwijder het deurtje
cod. 3540T644 - Rev. 0 -
/201
PEGASUS D K 130
A
fig. 16 - Toegang tot het elektrische klemmenbord
A

Publicité

loading