Luchtfilter
Het luchtfilter moet na elke 50 bedrijfsuren gereinigd worden.
•
Maak de 2 zeskantschroeven los.
•
Verwijder het deksel.
•
Verwijder het luchtfilter.
•
Reinig het filter met spiritus of ethanol.
•
Op het luchtfilter een gering aantal oliedruppels aanbrengen en het filter samendrukken.
•
Filter weer terugplaatsen en dan de behuizing plaatsen.
Brandstoffilter
•
Verwijder het deksel van de olievulopening.
•
Neem het brandstoffilter van de olievulopening.
•
Reinig het filter met spiritus of ethanol.
•
Droog het filter met een zachte doek.
•
Plaats het filter terug in de olievulopening.
•
Plaats het deksel terug op de olievulopening.
Bougie
•
Verwijder de bougiekabel van de bougie (14).
•
Verwijder de bougie met een bougiesleutel.
•
Reinig de elektroden met een staalborstel.
•
Controleer de afstand van de elektroden (juiste waarde: 0,7 tot 0,8 mm) en stel deze
eventueel bij.
•
Plaats de bougie weer terug.
Olieverversing
•
Motor warm laten lopen.
•
Olievuldop los schroeven.
•
Aftapschroef verwijderen en de olie in een daarvoor geschikte bak aftappen.
•
Dichtingen controleren en indien nodig, vervangen. De aftapschroef terugplaatsen en met nieuwe olie vullen.
•
Olievuldop weer terugplaatsen.
Geluiddemper controleren
•
Geluiddemper laten afkoelen.
•
De geluiddemper kan door filterdelen verstopt zijn.
•
Kap losschroeven en afdekking afnemen.
•
Oppervlakte met een staalborstel reinigen.
•
Indien nodig, vervangen.
Veiligheidsinstructies voor inspectie en onderhoud
Enkel een regelmatig onderhouden en een goed verzorgde machine kan een tot tevredenheid werkend hulpmiddel zijn. Onderhoud-
en verzorgingsgebreken kunnen tot onvoorziene ongevallen en letsels leiden.
Inspectie- en onderhoudsschema
Tijdsinterval
Beschrijving
•
Elke 3 maanden
•
Voor elk gebruik
Na 1 maand en na 6
•
maanden
Elke 3 maanden/
•
50 bedrijfsuren
Elke 6 maanden
•
Elke 12 maanden
•
•
Voor elk gebruik
•
Voor elk gebruik
Voor elk gebruik
•
•
Voor elk gebruik
Elke 12 maanden
•
Voor elk gebruik
•
Elke 6 maanden
•
Toestand van de bougie controleren, de afstand instellen en bougie reinigen.
Oliestand van de motorolie controleren.
Motorolie verversen.
Lichtfilter reinigen of vernieuwen, indien nodig.
Benzinekraan en filter reinigen; indien nodig, vervangen.
De ventielafstand controleren en eventueel instellen.
Benzineslang op scheuren en andere beschadigingen controleren; indien nodig,
vervangen.
Uitlaatinstallatie op gaten controleren; indien nodig, afdichten, resp. onderdelen
vervangen.
Geluiddemper controleren en reinigen of vervangen.
Chokefunctie controleren.
Koelventilator controleren.
Koordstarter controleren; indien nodig, vervangen.
Schroeven en verbindingselementen controleren en indien nodig, vervangen.
60
Afb. 10
Eventuele
overige details
Bij afgekoelde
motor