Opties - Voetenplaten
VOETENPLATEN:
De voetplaten kunnen worden opgeklapt
om makkelijker in en uit uw rolstoel te
komen.
Iedere montage weegt 1,0kg
LENGTE VAN HET ONDERBEEN:
Voor gebruikers met langere benen, kan
de voetsteun tot het juiste niveau worden
verlaagd met gebruik van de schroeven
(1). Draai de schroeven los, druk de
buizen naar de gewenste positie en draai
de schroeven daarna opnieuw aan (zie
onderdeel over draaimoment). Er moet
altijd 2,5 centimeter ruimte tussen de voetenplaten en de grond zijn,
(Fig. 11).
VOETSTEUNEN EN ONTGRENDELKNOP
De voetsteunen kunnen in- en uitwaarts
worden gezwaaid onder het zitjuk. Bij het
aanbrengen van de voetsteunen, moeten
de voetsteunen naar binnen of buiten
zijn gericht. Draai de voetsteunen dan
naar de middenlijn tot hij op zijn plaats
vastklikt. Om de voetsteunen te
verwijderen trekt u aan de hendel (1),
zwaait u de voetsteunen naar binnen of
buiten en heft u ze op om ze te
verwijderen. Zorg ervoor dat de
voetsteun goed op zijn plaats vastklikt,
(Fig. 12).
OPGELET!
•
De voetsteunen mogen niet worden gebruikt om de stoel te tillen of
te dragen wanneer de gebruiker in de stoel zit.
•
Gebruik de voetplaten niet als u in of uit de rolstoel stapt. Deze
moeten voordien omhoog worden gekanteld of de voetsteun moet
zover mogelijk naar buiten worden geduwd.
OPTIE LENGTE COMPENSERENDE BEENSTEUN
(Fig. 13-15)
Om de voetplaat te verwijderen, trekt u
aan de hendel (1), zwaait u de
voetplaat naar buiten en tilt u de
beensteun op om deze te verwijderen.
AANPASSING HOOGTE:
De onderbeenlengte is zeer flexibel en
kan worden aangepast door de schroef
(2) los te maken. Stel de geschikte
hoogte in en draai de schroef weer aan.
OPGELET!
De afstand tussen de voetplaat en de
grond moet minstens 40 mm zijn.
AANPASSING HOEK:
Duw met één hand de hendel (3) naar
beneden, terwijl u met de andere hand
de beensteun ondersteunt om het
gewicht weg te nemen. Wanneer een
geschikte hoek is bereikt, laat u de
hendel los; de beensteun zal in één van
de vooraf ingestelde posities
vergrendelen.
3
44 UniX
2
FIG. 11
1
FIG. 12
1
FIG. 13
1
FIG. 14
2
FIG. 15
AANPASSEN VAN HET KUITKUSSEN
(Fig. 16).
Het kuitkussen kan als volgt worden
aangepast:
Hoogte: draai de bout (4) open en
verplaats het kuitkussen naar de
gewenste positie. Door het
kuitkussen te draaien kan ook de
hoek worden aangepast.
Diepte: draai de bout (5) open en
beweeg het kuitkussen in de
gewenste positie.
Breedte: draai de bout (5) open en
plaats de ringetjes (6) achter het
kussen, om de gewenste positie in te stellen.
WAARSCHUWING!
•
Houd uw handen weg van het aanpassingsmechanisme
tussen het frame en de beweegbare onderdelen van de
voetsteun terwijl u de voetsteun verhoogt of verlaagt.
•
Controleer altijd of de bevestigingsmaterialen goed vast zitten.
•
De voetsteunen mogen niet worden gebruikt om de rolstoel op
te tillen of te dragen.
•
Vingers kunnen bekneld raken! Als de voetsteunen omhoog of
omlaag worden bewogen, mag u uw vingers niet in het
aanpassingsmechanisme tussen de bewegende onderdelen
van de voetsteun plaatsen.
AMPUTATIEBESCHERMER
(Fig. 17).
De amputatiebeschermer kan in elke
richting, naar wens worden
aangepast.
Opties - Zwenkwielen
ZWENKWIELEN, BALHOOFDEN, VOORVORKEN
Het kan gebeuren dat de rolstoel iets afwijkt naar links of naar
rechts of dat de zwenkwielen wiebelen. Dat kan door de volgende
zaken komen:
• De voorwaartse en/of achterwaartse wielbeweging is niet goed
ingesteld.
• De camber is niet goed afgesteld.
• De luchtdruk van het zwenkwiel en/of van het achterwiel is niet
goed; de wielen draaien niet soepel genoeg.
De rolstoel beweegt niet in een rechte lijn als de zwenkwielen niet
goed zijn aangepast. U moet de voorwielen laten afstellen door een
erkend dealer. Telkens als de positie van het achterwiel is
gewijzigd, moet de wielvergrendeling worden gecontroleerd.
De zithoogte wordt bepaald door de positie van het achterwiel en
het zwenkwiel. De zithoogte kan worden veranderd door de positie
van de achterwielen en zwenkwielen te wijzigen.
OPGELET!
Nadat de zithoogte is gewijzigd, moeten alle schroeven opnieuw
worden aangedraaid en de wielvergrendeling moet opnieuw worden
aangepast.
De zwenkwielen moeten worden afgesteld op 90SDgr
FIG. 16
5
4
6
FIG. 17