17. De eerste vlucht
Vóór de eerste start moet de ontvangeraccu volgens de aanwijzingen in het gedeelte "Laden van de ontvangeraccu"
op worden geladen. Met een batterijtester kunt u de resterende capaciteit van de zenderbatterijen testen. Nadat u
nog een keer kort de uitslagen van de hoogte- en richtingsroer heeft gecontroleerd, is uw model gereed voor de
eerste vlucht.
Voor de eerste vliegpogingen adviseren we een grote weide, een sport- of een modelvliegveld te gebruiken. Om de
vliegeigenschappen goed te kunnen beoordelen, kunt u het besten een dag met weinig of geen wind afwachten.
a) De werpstart van het zweefvliegtuig
Voor de eerste vlucht raden wij u aan de hulp van een starthelper in te roepen, die het model met de hand start. Zo
heeft u beide handen voor het sturen vrij en kunt u zich geheel op het model concentreren.
Om de vliegpositie van uw model nauwkeurig te kunnen zien, gaat u zijdelings achter de starthelper staan en kijkt u
precies in de vliegrichting van het startende model.
Belangrijk!
De start en de landing moet altijd tegen de wind in gebeuren.
Onze tip:
Ook als het model later door te slingeren in de lucht kan worden geworpen, moet u bij de eerste vliegpogingen het
model zoals een werpvliegtuig starten. Hierbij pakt de starthelper het model met duim en wijsvinger onder de vleugels
aan de romp vast en geeft het model een lichte duw en laat het in een hoek van ongeveer 5 à 10° naar boven tegen
de wind los.
Bij een correcte montage zal het model in een vlakke hoek naar boven opstijgen, totdat de dynamiek van de handstart
is verdwenen.
Daarna dient het model een rechte en lang gestrekte glijvlucht uit te voeren, waarbij u de trimming van het model kunt
controleren. Probeer hierbij zo min mogelijk te sturen. Pas wanneer het model vanzelf zijn vliegpositie verandert en
b.v. een bocht vliegt, te snel stijgt of de neus naar beneden wil drukken, corrigeert u de vliegpositie met de noodza-
kelijke stuurcommando's.
Kort voor de landing kan door met gevoel te trekken aan het hoogteroer het model zacht landen.
Stel nu de trimming op de zender zo in, dat het model zonder stuurcommando absoluut rechtuit vliegt.
b) Instellen van de digitale trimming
Richtingsroer-trimming:
Wil het model een bocht naar links vliegen, druk dan de trimknop voor het richtingsroer (zie afb. 1, pos. 6) meerdere
malen naar rechts. Wil het model een bocht naar rechts vliegen, druk dan de trimknop voor het richtingsroer meerdere
malen naar links.
Hoogteroer-trimming:
Als het model niet rechtuit vliegt, maar in een te steile daalvlucht wilt overgaan, drukt u op de trim-knop voor het
hoogteroer (zie afb. 1, pos. 5 of 11, afhankelijk van de zendermodus) meerdere malen naar beneden. Stijgt het model
na de start steil naar boven, verstel dan de hoogteroer-trimming naar beneden.
100