e) De eerste vaart
De besturingselektronica laat alleen toe dat het model vooruit vaart. Houd bij uw vaarmaneuvers ook
rekening met het feit dat u, anders dan in vb. een modelauto, niet over een achteruitrijfunctie beschikt.
Het varen is uitsluitend toegestaan met een gemonteerde en vergrendelde cabinekap (de drie vergrendelhendels
staan op "LOCK"). Anders kan opspattend water in het schip binnendringen en de afstandsbedienings- en
aandrijvingsonderdelen vernietigen. Verlies van garantie/aansprakelijkheid!
De besturingselektronica in het model heeft omwille van veiligheidstechnische redenen geen geïntegreerde
onderspanningsherkenning voor de vaaraccu.
Wanneer de accu wordt uitgeschakeld om een schadelijke diepontlading van de vaaraccu te vermijden, zou het model
onbestuurbaar in het water drijven en eventueel verloren gaan. Onderbreek daarom tijdig (ten laatste na een vaartijd
van 10 tot 12 minuten) het varen om met eigen kracht de oever te bereiken en een diepontlading van de vaaraccu te
vermijden.
Het uitvaren in ongunstige omstandigheden, zoals sterke wind en hoge golven, is niet toegestaan en kan tot verlies
van het model leiden.
Als u tijdens het varen ongewone geluiden of een plots toerental- of snelheidsverlies vaststelt, moet het varen onmiddellijk
worden beëindigd en naar de oorzaak worden gezocht.
In de meeste gevallen heeft zich vb. zeegras rond de scheepsschroeven en/of de aandrijvingsassen gewikkeld, wat
de aandrijving bemoeilijkt of bijna tot stilstand kan brengen. Deze omstandigheid zou bij een verder gebruik eventueel
tot vernietiging van aandrijvingscomponenten leiden. Verlies van garantie/aansprakelijkheid!
Plaats het model voorzichtig en horizontaal in het water. Let daarbij op dat de scheepsschroeven niet aan de grond
lopen en vrij kunnen draaien.
Trek voorzichtig de gashendel in de richting van het handvat van de afstandsbediening. Het model begint vooruit te
varen. Wanneer u het stuurwiel van de afstandsbediening naar links of rechts draait, zal uw model een overeenkomstige
bocht varen.
De vaartijd bedraagt naargelang de vaarstijl ca. 10 tot 12 minuten.
Beëindig tijdig het uitvaren en vaar naar de oever. Schakel de schakelaar (afbeelding 5, pos. 1) in de stand "OFF".
Open de cabinekap, ontkoppel de vaaraccu en schakel pas dan de zender uit. Controleer of water in het model is
binnengedrongen. Binnengedrongen water moet onmiddellijk worden verwijderd. Let hierbij op dat het water tijdens
het afvoeren niet in de afstandsbedienings- en aandrijvingsonderdelen raakt.
Het indringen van kleine hoeveelheden water (max. ca. 10 ml per vaart) is normaal en moet na elke vaart
worden verwijderd.
Na het uitvaren moeten de motoren en besturingselektronica tot de omgevingstemperatuur afkoelen. Neem
daarom voor de volgende uitvaart een pauze van ca. 5 tot 10 minuten.
De cabinekap moet hierbij gedemonteerd blijven voor een betere koeling.
65