Richtingroerfunctie (modus 1 en 2)
Als u de stuurknuppel voor de richtingroerfunctie (zie afb. 1, pos. 4) naar links beweegt, moet het richtingroer naar
links uitslaan. De achterste rand van het roer moet daarbij ca. 15 mm naar links kunnen worden gekanteld. Tijdens het
vliegen wordt daardoor het staartvlak naar rechts gedrukt en het model vliegt een bocht naar links.
Als u de stuurknuppel voor de richtingroerfunctie (zie afb. 1, pos. 4) naar rechts beweegt, moet het richtingroer naar
rechts uitslaan. De achterste rand van het roer moet daarbij ca. 15 mm naar rechts kunnen worden gekanteld. Tijdens
het vliegen wordt daardoor het staartvlak naar links gedrukt en het model vliegt een bocht naar rechts.
Moeten de roeren niet zoals hierboven beschreven bewegen, moet met behulp van de DIP-schakelaar op
de zender de looprichting van de servo's worden veranderd. Verdere informatie over dit thema vindt u in
het navolgende gedeelte: "Instellen van de DIP-schakelaar".
Afbeelding 15
Afbeelding 16
97