4. ONDERHOUD EN ZORG
Actie
Spaakspanning, slag en slijtage van het wiel controleren.
Velg controleren op beschadigingen.
Met een zachte spons en een geschikt reinigingsmiddel reinigen.
→ Gebruik geen hogedrukreiniger of agressieve
reinigingsmiddelen!
Controleren of het wiel correct is bevestigd.
Wielen voor velgremmen controleren (zie Hfdstk. 4.1).
4.1 WIELEN VOOR VELGREMMEN CONTROLEREN
1. Vuil (met name olie- en vetresten) van de remvlakken verwijderen.
2. Slijtagetoestand van de remvoeringen controleren. Onzuiverheden (gruis, metaalsplinters, enz.)
verwijderen.
3. Slijtagegraad van de remvlakken van de velgen controleren.
→ Bij vervorming van de remflank, scheuren, wijzigingen van de oppervlakte of andere
merkwaardigheden, moeten de velgen vervangen, of door een specialist gecontroleerd
worden.
4. Bij twijfel of bij zichtbare slijtage door een specialist laten controleren.
4.2 AFVALVERWIJDERING EN MILIEUBESCHERMING
De wettelijke richtlijnen van afvalverwijdering zijn van toepassing. In principe moeten alle soorten afval
vermeden of gerecycled worden.
Alle soorten afval, carbon, reiniger en vloeistoffen moeten milieuvriendelijk opgeruimd worden.
5. GARANTIE
De garantievoorwaarden vindt u op www.dtswiss.com
RIMS - Gebruikershandleiding V2020.01
Interval
10 uren gebruik
voor en na elke rit
na elke rit
voor elke rit
voor elke rit
27