c) Wielen vervangen
De banden zijn op de velg gefixeerd, zodat ze niet los kunnen raken van de velg. Wanneer de banden versleten zijn,
moet daarom het hele wiel worden vervangen.
Draai de wielmoer (A) los met een geschikte steeksleutel
Trek vervolgens het wiel van de wielas (C).
Vervolgens wordt het nieuwe wiel geplaatst zodat de
inbusbout aan de binnenkant van de velg precies op de
moer van de wielaandrijf (B) steekt.
Schroef het wiel op de wielas (C) met de wielmoer (A) die
u in het begin hebt verwijderd.
Gebruik bij het vastschroeven echter geen kracht, omdat
het wiel anders moeizaam draait, waardoor de aandrijving
beschadigd kan worden.
De wielaandrijfmoer (B) kan vast blijven zitten in de velg als het wiel wordt verwijderd of kan loskomen van
de wielas (C). Let er dan op dat de aandrijfpen (D) niet eruit valt en verloren gaat.
Wanneer het wiel later wordt vervangen,dan is het essentieel om te controleren of de aandrijfpen (D) pre-
cies in het midden van de wielas (C) zit en in de overeenkomstige groef in de wielaandrijfmoer (B) (alleen
aan één kant de wielaandrijfmoer (B) is een groef voor de aandrijfpen).
Bij een ontbrekende aandrijfpen (D) kan geen draaimoment van de motor naar het wiel worden overgedra-
gen; het wiel draait vrij door. Hetzelfde geldt als de aandrijfpen (D) niet in de groef van de wielaandrijfmoer
(B) zit.
97