opmerking:
De in de volgende drie alinea's beschreven opties en
instellingen hebben alleen betrekking op opnamen in
een van de JPEG-formaten. Als het bestandsformaat
DNG is gekozen, hebben deze geen effect, omdat de
beelddata in dit geval in principe in de oorspronkelijke
vorm worden opgeslagen (wijzigingen moeten later op
de computer worden aangebracht).
bEELdEIgEnsChAppEn/
ContrAst En sChErptE
Een van de vele voordelen van digitale
fotografie is de zeer eenvoudige wijziging
van belangrijke beeldeigenschappen. Terwijl
beeldbewerkingsprogramma's dit – na de opname
en op de computer – in grote mate toestaan, kunt u
bij de Leica M Monochrom twee van de belangrijkste
beeldeigenschappen al voor de opname beïnvloeden:
• H et contrast, d.w.z. het verschil tussen lichte en
donkere partijen, bepaalt of een beeld eerder „flets"
of „briljant" overkomt. Daarom kan het contrast door
vergroten of verkleinen van dit verschil, d.w.z. door
de heldere weergave van lichte en donkere partijen
worden beïnvloed.
118
• E en scherpe afbeelding door de juiste
afstandsinstelling – tenminste van het hoofdmotief
– is een voorwaarde voor een gelukte opname. De
scherpe indruk van een beeld wordt weer sterk
bepaald door de scherpte aan de zijkanten, d.w.z. hoe
klein het overgangsgebied van licht naar donker aan
de zijkanten van het beeld is. Door het vergroten of
verkleinen van dit gebied kan dus ook de indruk van
scherpte worden gewijzigd.
Alle twee beeldeigenschappen kunnen – onafhankelijk
van elkaar - via het menu op vijf niveaus worden
ingesteld, zodat u de camera optimaal aan de
betreffende situatie, d.w.z. aan de aanwezige
lichtomstandigheden kunt aanpassen.
opmerking:
Deze instellingen betreffen alleen opnamen met
een van de JPEG-formaten. Als u een van de twee
DNG
-bestandsformaten hebt gekozen, hebben deze
instellingen geen effect, omdat de beelden in dit
geval in principe in de oorspronkelijke vorm worden
opgeslagen (wijzigingen moeten later op de computer
worden aangebracht).
Instellen van de functies
1. Kies in het hoofdmenu (zie p. 97/110)
(4.1.6), ofwel
(4.1.7) en
Contrast
2. in het submenu het gewenste niveau (
Low
,
Standard
,
Medium high
,
High
tIntEn
Tinten is in de zwart-witfotografie altijd al een populair
stijlmiddel geweest. Een lichte „inkleuring" van de
zwart-witopname verleent hem een ander „karakter".
Een bruine tint kan bijvoorbeeld een „antieke" werking
hebben en een blauwige tint een koude stemming
creëren.
Met de Leica M Monochrome hebt u de keuze tussen
drie zulke tinten, in telkens twee intensiteitsstappen.
Instellen van de functies
1. Kies in het hoofdmenu (zie p. 97/110)
(4.1.8)
2. en in het volgende submenu het type tinting,
STRENGTH
3. in het betreffende submenu het gewenste niveau, bij
de kleur van de tint (
Hue
ofwel bij
STRENGTH
Medium low
Sharpening
,
Low
Medium
).
TONING
HUE
,
of
sepia
blue
selenium
de kleurverzadiging, (
Off
,
of
).
High
of
),