9.
Ingebruikname
a) Carrosserie verwijderen
De carrosserie is met 4 clips op het voertuig bevestigd. Trek deze uit en neem de carrosserie voorzichtig naar boven
af.
b) Antennekabel van de ontvanger aanleggen
Verwijder eerst de carrosserie. Verwijder daartoe de car-
rosserieclips en trek de carrosserie naar boven af.
Voer de antennekabel door het meegeleverde antennebu-
isje (1) en steek het in de overeenkomstige houder (2) aan
de bovenzijde van het voertuig.
Voor een groot bereik is het nodig dat de antenne mogeli-
jks verticaal boven uit het voertuig uitsteekt.
Kort de antennekabel nooit in! Dit vermindert de reikwijdte
heel sterk.
Let ook goed op dat de antennekabel niet wordt bescha-
digd. Kort de antennekabel nooit in!
Als er zich in de carrosserie nog geen opening voor de antenne bevindt, dan kan deze opening met een boor van 5
mm aan de overeenkomstige plaats van de carrosserie worden gemaakt (evt. eerst met een kleine boor voorboren).
c) Batterijen/accu's in de zender plaatsen
Open het batterijvak op de zender en leg daar ofwel batterijen ofwel volledig opgeladen accu's in. Let hierbij op de
juiste polariteit (plus/+ en min/-), zie aanduiding in het batterijvak. Sluit het batterijvak weer.
Neem de afzonderlijk meegeleverde gebruiksaanwijzing van de afstandsbediening in acht.
d) Zender in gebruik nemen
Breng de zender in en breng de trimming voor de stuur- en rijfunctie telkens in de middelste stand. Als de zender over
een Dualrate-functie beschikt, moet deze worden gedeactiveerd of zodanig worden ingesteld dat de stuurinslag niet
begrensd wordt.
Neem de afzonderlijk meegeleverde gebruiksaanwijzing van de afstandsbediening in acht.
114
1
2