elektrisCHe VerWar-
mingselementen
Alle Compact 3010 zijn uitgerust met
twee 230 V verwarmingselementen van
2100 alt. 3150 watt maximaal vermogen,
afhankelijk van het model. Het vermogen
van het verwarmingselement kan worden
ingesteld op het bedieningspaneel.
Controleer altijd of de ingaande zekering
naar het voertuig de juiste ampère-
waarde heeft in verhouding tot het geko-
zen vermogen.
1050 W vermogen vergt een 6 amp.
zekering.
2100 W vermogen vergt een 10 amp.
zekering.
3150 W vermogen vergt een 16 amp.
zekering.
CirCulatiePomP
Voor de circulatie van de verwarmde
antivriesvloeistof in het verwarmingssy-
steem is een circulatiepomp nodig.
Voor dit doeleinde heeft het expansievat
een geïntegreerde circulatiepomp.
Op de ketel is een 230 V circulatiepomp
bevestigd.
De keuze van de circulatiepomp
geschiedt via het bedieningspaneel.
De besturing van de circulatiepomp,
d.w.z. de in- en uitschakeling ervan,
wordt al naar gelang de behoefte aan
verwarming geregeld door de ruimtether-
mostaat van het bedieningspaneel.
systeemtemPeratuur
De systeemtemperatuur van de ketel is
ingesteld op 80°C, d.w.z. het gradenaan-
tal dat de antivriesvloeistof heeft wan-
neer het door het verwarmingssysteem
circuleert.
luCHtCirCulatie
Om het principe van een op waterbasis
werkende verwarming optimaal te benut-
ten is van belang dat de lucht vrij onder
de bedbanken, en achter de rugkussens
en wandkasten kan passeren. Indien
in het voertuig kamerbreed tapijt wordt
gelegd, dient men ervoor te zorgen dat
de luchttoevoer naar de convectors niet
wordt belemmerd.
Ook is het van belang dat kussens en
dekens de luchtcirculatie achter de
rugkussens en wandkasten niet belem-
meren.
Luchtstroom
Convectoren
onderHoud Van de Ver-
Warmingsinstallatie
kamperen tijdens de winter
De gasketel mag niet worden gestart
voordat de schoorsteen helemaal vrij is
van sneeuw. Voor een dakschoorsteen is
een schoorsteenverlenging (art.nr. 3000
320) verkrijgbaar, die wordt aanbevolen
tijdens kamperen in de winter.
gassysteem
Laat het gassysteem regelmatig
controleren door een erkende
installateur, om te waarborgen dat
koppelingen en slangen niet lekken.
Gasslangen dienen om de twee jaar te
worden vervangen, aangezien ze dan
uitdrogen en scheuren, met eventuele
lekkage als gevolg.
Ter bevordering van de veiligheid
wordt aanbevolen om vlak voorbij de
smoorklep een Alde lekkagetester type
4071 te monteren.
lekkage tester type 4071
Verwarmingssysteem
Het vloeistofniveau van het
verwarmingssysteem in het expansievat
moet regelmatig worden gecontroleerd.
Dit niveau moet bij een koude ketel ca. 1
cm boven de min-streep liggen.
Het verwarmingssysteem moet worden
gevuld met een vloeistofmengsel van
water en antivries. Gebruik bij voorkeur
een kant-en-klaar antivriesmengsel
(glycol) van hoge kwaliteit (met
inhibitoren) geschikt voor een aluminium
verwarmingssysteem. Indien van een
geconcentreerd antivriesmengsel gebruik
wordt gemaakt, moet het mengsel uit
60% water en 40% antivries bestaan.
Indien de verwarmingsinstallatie wordt
blootgesteld aan temperaturen lager dan
-25° moet het antivriesgehalte worden
verhoogd, maar nooit hoger dan 50%.
Het reservoir waar het vloeistofmengsel
in wordt voorbereid moet goed
schoon zijn en de leidingen van het
verwarmingssysteem dienen vrij
van verontreinigingen te zijn. Dit
om bacteriegroei in het systeem te
voorkomen.
Het antivriesmengsel dient om de twee
jaar te worden vervangen, aangezien
bijv. de corrosiebescherming na twee
jaar aanzienlijk verslechterd.
Het antivriesgehalte dient te worden
gecontroleerd voordat er eventueel wordt
bijgevuld. Dit moet worden gedaan om
een te hoge concentratie antivries in het
vloeistofmengsel te voorkomen.
Indien het vloeistofniveau in het
expansievaatje om een andere reden
dan normale verdamping terugloopt,
controleer dan alle koppelingen, de
aftapklep en de ontluchtingsnippels
op lekkage. Indien zich lekkage van
antivries heeft voorgedaan, goed
spoelen met water en daarna afdrogen.
Laat het verwarmingssysteem nooit
zonder antivriesvloeistof staan
bijVullen Van
antiVries
n.b. Het reservoir waar het
vloeistofmengsel in wordt voorbereid
moet goed schoon zijn en de leidingen
van het verwarmingssysteem dienen
vrij van verontreinigingen te zijn. Dit
om bacteriegroei in het systeem te
voorkomen.
Het systeem moet worden bijgevuld
in het expansievaatje. Het zij
handmatig of met behulp van de Alde
bijvulpomp, waarmee het systeem
zowel wordt bijgevuld als ontlucht.
Indien het systeem handmatig wordt
bijgevuld moet eerst de moer van de
circulatiepomp (R) worden losgedraaid
en daarna moet de pomp (S) uit het
vaatje worden genomen. Giet het
antivriesmengsel langzaamaan in het
vaatje.
Ontlucht het systeem. Meer vloeistof
bijvullen indien het niveau na het
ontluchten is gezakt. In geval van
een pas gevuld systeem, moet het
systeem gedurende de eerste dagen
dat de verwarming wordt gebruikt met
regelmatige tussentijden herhaalde
malen worden ontlucht.
27