Viking ME 545 Manuel D'utilisation page 78

Apparaat aansluiten
De netspanning en de
bedrijfsspanning moeten
overeenkomen (zie
typeplaatje).
De spanning in het
voedingsnet moet met de
aangegeven nominale
spanning van het apparaat
overeenkomen.
De voedingskabel moet goed
afgeschermd zijn (zie
hoofdstuk "Technische
gegevens").
Als aansluitkabels mogen
alleen kabels worden gebruikt
die niet lichter zijn dan de
rubberen kabels H07 RN-F
DIN/VDE 0282 en een
minimale diameter van
3 x 1,5 mm 2 tot 25 m of
3 x 2,5 mm 2 tot 50 m hebben.
De koppelingen van de
aansluitkabel moeten van
rubber zijn of met rubber
bekleed zijn en moeten
voldoen aan de norm
DIN/VDE 0620.
Dit apparaat is geschikt voor
gebruik op een voedingsnet
met een systeemimpedantie
Z op het afnamepunt
max
(huisaansluiting) van
maximaal 0,47 ohm (bij
50Hz).
10
De gebruiker moet
controleren of het apparaat
alleen wordt gebruikt op een
voedingsnet dat aan deze
vereisten voldoet. Vraag zo
nodig bij de plaatselijke
energiebedrijven naar de
betreffende
systeemimpedantie.
Trekontlasting
Tijdens het werken voorkomt
de trekontlasting het
onbedoeld lostrekken van de
aansluitkabel en daardoor
mogelijke schade aan de
voedingsaansluiting op het
apparaat.
Hiertoe moet de
aansluitkabel door de
trekontlasting worden geleid.
Met de
10= aansluitkabel een lus
vormen en door de
11= opening geleiden.
De lus over de
12= haak leggen en
aantrekken.
Grasmaaier
inschakelen
AANWIJZING
Start de motor niet in hoog
gras of op de laagste
snijhoogte, om moeilijk
starten te voorkomen.
1
Stap :
S= Druk de startknop in en
11
houd deze ingedrukt.
Stap 2 :
R= Hendel motorstop naar
de duwstang drukken en
vasthouden.
• Startknop kan na het
bedienen van de hendel
motorstop weer worden
losgelaten.
Grasmaaier
uitschakelen
R= Laat de hendel
motorstop los.
De motor en het
maaimes komen na een
korte uitlooptijd tot
stilstand.
ATTENTIE
12
Kans op letsel!
Verwijder bij het achterlaten
van de grasmaaier altijd de
netstekker.
Rijaandrijving in -
schakelen ME 545 V
AANWIJZING
De rijaandrijving werkt
alleen bij een draaiende
motor.
De hendel vario-aandrijving
(U) mag bij een stilstaande
motor niet worden bediend
om schade aan het
aandrijfmechanisme te
voorkomen.
Stap 1 :
T= Hendel rijaandrijving
13
naar de duwstang
trekken en vasthouden.
De aandrijving van het
apparaat wordt
ingeschakeld.
0478 121 9909 E - NL
14