■
Gebruik het elektrische gereedschap alleen
voor droog zaagwerk. Als er water in een
elektrisch gereedschap binnendringt, bestaat er
verhoogd risico op een elektrische schok.
■
Houd het netsnoer uit de buurt van draaiende
accessoires. Het netsnoer kan worden doorge-
sneden of vastgegrepen.
■
Hou de handgreep droog, schoon en vrij van
olie en vet. Vettige handgrepen zijn glibberig en
doen de controle over het gereedschap verliezen.
■
Verwijder nooit zaagresten, metaalspaanders
e.d. uit het werkgebied terwijl het elektrische
gereedschap nog draait. Zet de gereed-
schapsarm altijd eerst in ruststand en schakel
het elektrische gereedschap uit.
■
Leg de doorslijpschijf altijd ingeschakeld
tegen het werkstuk. Anders bestaat er gevaar
voor een terugslag wanneer de doorslijpschijf in
het werkstuk blijft steken.
■
Gebruik het elektrische gereedschap alleen
wanneer de werkvlakken en het werkstuk vrij
van instelgereedschap, metaalspanen enz.
zijn. Kleine metalen deeltjes of andere voorwer-
pen die met de roterende doorslijpschijf in con-
tact komen, kunnen de gebruiker met hoge
snelheid treffen.
■
Klem het te bewerken werkstuk altijd vast.
Bewerk nooit werkstukken die te klein zijn om
vast te klemmen. Anders is de afstand tussen
uw hand en de roterende doorslijpschijf te klein.
■
Schakel het elektrische gereedschap uit en
wacht tot de doorslijpschijf tot stilstand is
gekomen als hij bekneld raakt. Probeer nooit
de nog draaiende doorslijpschijf uit de snede
te trekken, anders kan er een terugslag
plaatsvinden. Stel de oorzaak van het vastlo-
pen vast en los het probleem op.
■
Rem de doorslijpschijf niet af door er aan de
zijkant op te drukken. De doorslijpschijf kan
beschadigd raken, breken of een terugslag
veroorzaken.
■
Ram de doorslijpschijf niet met geweld in het
werkstuk, of oefen tijdens het gebruik van het
elektrische gereedschap geen overmatige
druk uit. Zorg er vooral tijdens het bewerken
van hoeken, scherpe randen enz. voor dat de
│
NL │ BE
■
22
doorslijpschijf niet blijft steken. Wanneer de
doorslijpschijf als gevolg van onjuist gebruik
beschadigd is, kunnen scheuren ontstaan die
onverwacht tot een breuk van de doorslijpschijf
kunnen leiden.
■
Draag een werkschort. Let erop dat niemand
gevaar loopt door rondvliegende vonken.
Verwijder brandbare materialen uit de omge-
ving. Bij het zagen van metaal ontstaan vonken.
■
Gebruik de doorslijpschijf alleen voor die
materialen die in het hoofdstuk "Gebruik in
overeenstemming met de bestemming" ver-
meld zijn. De doorslijpschijf kan anders overbe-
last raken.
■
Gebruik geen beschadigde, niet-ronde of
trillende doorslijpschijven. Beschadigde door-
slijpschijven veroorzaken hogere wrijving, het
blijven steken van de doorslijpschijf en terug-
slag.
■
Gebruik altijd doorslijpschijven van de juiste
afmetingen en met een passend boorgat (bv.
ruitvormig of rond). Doorslijpschijven die niet
op de doorslijpmachine passen, lopen niet
gelijkmatig en doen de controle over het ge-
reedschap verliezen.
■
Gebruik geen kettingbladen of getande
zaagbladen. Dergelijke accessoires veroorza-
ken vaak een terugslag of doen de controle
over het elektrische gereedschap verliezen.
■
Neem de gebruikshandleiding van de fabri-
kant van de doorslijpschijven in acht tijdens het
monteren en gebruiken van doorslijpschijven.
Niet-passende doorslijpschijven kunnen letsel
veroorzaken en kunnen blokkeren, breken of
terugslag veroorzaken.
■
Gebruik geen accessoires die door de fabri-
kant niet speciaal voor dit elektrische gereed-
schap zijn voorzien en aanbevolen. Het feit
dat u het accessoire op uw elektrische gereed-
schap kunt bevestigen, garandeert niet dat u
het ook veilig kunt gebruiken.
■
Laat de doorslijpschijf na het werken eerst
afkoelen voordat u die aanraakt. De doorslijp-
schijf wordt tijdens het werken heel heet.
PMTS 180 A1