Ingebruikname - Tulikivi KIPITTI Mode D'emploi

Voor wat betreft installatie, gebruik, schoorsteenvegen en te ge-
bruiken brandstof dienen altijd de nationale, regionale en lokale
voorschriften te worden opgevolgd.
Gebruik de kachel op zorgvuldige wijze. Sluit de schoorsteenklep
en de luchttoevoeropeningen niet te vroeg, om de vorming van het
gevaarlijke koolmonoxidegas (kolendamp) te voorkomen!

Ingebruikname

DROGEN VAN DE KACHEL
Laat de kachel na de installatie 3-4 dagen drogen op kamertempe-
ratuur (+ 20°C), met geopende kachel- en onderhoudsdeur, lucht-
regeling en schoorsteenklep (indien geïnstalleerd).
INSTOKEN VAN DE KACHEL
Na het drogen van de kachel duurt het instoken ervan 3 - 4 da-
gen. Stook de kachel de eerste dag met een kwart vulling (ca. 1 kg)
droog hout (afbeelding 1). Verbrand het hout volledig en laat de
kachel afkoelen. Stook de kachel de volgende dag met een halve
vulling (ca. 2 kg) en laat de kachel weer afkoelen. Stook de kachel
de derde dag met een volledige vulling (ca. 4 kg, afbeelding 4) en
laat de kachel wederom afkoelen. Daarna is de kachel ingestookt.
20
1.
BRANDSTOF
In de kachel kunnen alle houtsoorten worden gestookt, alsmede
briketten op houtbasis. Gebruik alleen droog hout (relatief vocht-
gehalte 15 – 20%). Breng het hout een dag van tevoren in een
ruimte met kamertemperatuur, zodat het hout opwarmt en het
oppervlak kan drogen. Gebruik brandhout met een doorsnede van
4 – 10 cm. De aanbevolen lengte is 25 – 33 cm; in bakovens wordt
de lengte bepaald door de diepte van de vuurhaard. Rond hout
moet worden gekliefd.
De kachel is niet bedoeld voor het verbranden van afval.
Gebruik geen vloeibare brandstoffen, ook niet voor het aanste-
ken van de kachel!
HOUTHOEVEELHEDEN
De maximale hoeveelheid hout die per stookbeurt in de kachel kan
worden verbrand bedraagt ca. 1 kg/100 kg kachelmassa. In een
kachel met een gewicht van bijvoorbeeld 1300 kg kan dus maxi-
maal 13 kg hout per stookbeurt worden verbrand. In de tabel op
de laatste pagina van deze gebruiksaanwijzing zijn de aanbevolen
maximale houthoeveelheden en bijvulling per model weergegeven.
Indien u een speciaal model kachel hebt, gebruik dan houthoeveel-
heden overeenkomstig de bovengenoemde richtlijn.
Regelstanden verbrandingslucht,
Tulikivi "wervelkamer"
Verbrandingsfase Stand luchtregeling (regeling
in het onderhoudsluik)
Aansteekfase
Brandfase
Gloeifase
Kooltjes gedoofd
2.
Dagelijks stoken
CONTROLEER HET ROOSTER EN DE ASLADE
Controleer voor u begint met stoken of het rooster schoon is en de
aslade niet te vol. De aslade wordt geledigd door het onderhoud-
sluik te openen, de aslade er voorzichtig uit te halen en het deksel
erop te plaatsen. Controleer na lediging of de aslade weer goed op
zijn plaats zit. Tijdens het stoken moet de aslade altijd op zijn plaats
zitten. Let erop dat de as goed is afgekoeld voordat u de aslade
verwijdert. Schone houtas kan als tuinbemesting worden gebruikt.
VOLDOENDE VERBRANDINGSLUCHT
Open de schoorsteenklep (indien geïnstalleerd) en ga na of er vol-
doende verbrandingslucht is. Controleer of de luchtkanalen vrij zijn
en dat zich voor de luchtkanalen geen voorwerpen bevinden die de
luchtstroom belemmeren of andere blokkades (bijv. sneeuw of af-
val, in geval de verbrandingslucht rechtstreeks van buiten wordt
aangevoerd). Zet zonodig de afzuigkap en de ventilatie uit. De
luchttoevoeropeningen van de kachel bevinden zich in het onderste
deel van het onderhoudsluik, tenzij de luchttoevoer rechtstreeks
van buiten naar onder de kachel wordt geleid.
De regelstanden voor de verbrandingslucht staan weergegeven in
de bovenstaande afbeeldingen 2 en 3.
Stand l
Stand +
Stand l
Stand -