NL
Algemene veiligheidsinformatie
Het bedieningsvoorschrift dient:
• als bestandsdeel van het product beschouwd te
worden.
• voor inbedrijfname door de gebruiker van
de pomp te worden gelezen en te worden
aangehouden.
• aan iedere volgende gebruiker of eigenaar van
het product te worden doorgegeven.
• om iedere extra verkregen aanvulling door de
gebruiker weer te geven.
Grondbeginselen voor veiligheid.
Het apparaat is volgens de technische maatstaven en
erkende veiligheidsregelemenenten gebouwd. Toch
kunnen bij het gebruik ervan gevaren ontstaan wanneer
het:
• door niet geschoolde of niet geïnstrueerd personeel
bedient wordt,
• niet toepassingsgericht ingezet wordt,
• onprofessioneel toegepast of onderhouden wordt.
Dit apparaat is er niet voor bestemd om gebruikt te wor-
den door personen (inclusief kinderen) met verminderde
lichamelijke, zintuiglijke of geestelijke mogelijkheden of
gebrek aan ervaring en/of het ontbreken van kennis,
behalve als er toestemming of instructie betreffende
het gebruik ervan is gegeven en zij onderworpen zijn
aan toezicht door een persoon die verantwoordelijk is
voor hun veiligheid.
Kinderen moeten onder toezicht gehouden worden, om
er zeker van te zijn dat ze niet met het apparaat spelen.
4
Volgende veiligheidsaanwijzingen moeten
worden gevolgd:
1. De pomp is niet explosieveilig.
De pomp mag niet in een explosiegevaarlijke
omgeving gebruikt worden.
2. Er mogen geen ontvlambare vloeistoffen worden
verpompt (zie fig. 3b).
3. De pomp alleen verticaal gebruiken.
4. De pomp is handgereedschap en mag niet zonder
toezicht in bedrijf staan.
5. De pomp mag niet drooglopen. Wanneer de tank leeg
is direkt uitschakelen.
6. Tijdens bedrijf kan het bij laag niveau in de container
aan de pompvoet spuiten. Gebruik bij toepassing met
gevaarlijke vloeistoffen altijd afgedekte vaten.
7. De motor mag niet in de vloeistof worden gedompeld
(zie fig. 3a).
8. Bij gebruik van de pomp met gevaarlijke vloeistoffen
dient er beschermende kleding gedragen te worden,
een gezichtsmasker of veiligheidsbril, werkkleding
en handschoenen.
9. Niet in de aanzuigopening van de pomp vast-
pakken.
10. Let erop dat alle aansluitingen en verbindingen goed
bevestigd zijn.
11. Let op de gestelde temperatuurgrenzen.
12. Controleer de bestendigheid van de pomp tegen de
te verpompen vloeistof.
13. Controleer of de motor uitgeschakeld is, voordat de
elektrische verbinding tot stand komt.
14. Weerinvloeden en UV-straling kunnen de levensduur
van het pomp verkorten.
Bewaar en gebruik de pomp niet voor langere tijd in
buitenomgeving.
De voorschriften voor het vermijden van ongevallen en
ten aanzien van het milieu moeten volgens de in het
land geldende regels worden aangehouden.