It-Netwerken; Aardaansluiting - WEG CFW-11 Guide Rapide D'installation

Installatiehandleiding

IT-NETWERKEN

Als de nulleider niet geaard is of als voor de aarding een hoogohmse
weerstand wordt gebruikt of in geaarde driehoekschakelingen,
moet de kabel met de ringaansluiting van de aardrail worden
losgekoppeld en worden verbonden met het geïsoleerde punt van
de vermogensaansluitingen, zoals op afbeelding wordt getoond.
(a) Bouwgrootte A
(c) Bouwgrootte C
Afbeelding 17 (a) t/m (d): Formaten A t/m D - locatie van
aardingsschroeven - verwijderen voor IT-netwerken
PRT1
optiekaart
(a) Locatie van optiekaart
(b) Oorspronkelijke positie
Afbeelding 18 (a) t/m (c): Bouwgrootte E - locatie van aansluiting op
PRT1-optiekaart – positie wijzigen voor IT-netwerken
132 | CFW-11
(b) Bouwgrootte B
(d) Bouwgrootte D
(c) Uiteindelijke positie (IT)
Verwijderen
(a) Oorspronkelijke positie
Afbeelding 19 (a) en (b): Formaten F en G - locatie van aansluiting op
PRT1-optiekaart – positie wijzigen voor IT-netwerken

AARDAANSLUITING

GEVAAR!
De omvormer moet geaard zijn (PE).
Raadpleeg de lokale regelgeving en/of elektrische
codes voor het kiezen van de juiste dikte voor de
aarddraad.
Verbind de aardaansluitingen van de omvormer aan
op een aardrail, op een apart aardingspunt, of op een
gemeenschappelijk aardingspunt (impedantie ≤ 10 Ω).
Om te voldoen aan de norm IEC 61800-5-1 moet
de omvormer worden geaard met behulp van
een eenaderige koperen kabel met een minimale
draaddikte van 10 mm
hoger is dan 3,5 mA.
ATTENTIE!
De nulleider van de netvoeding moet degelijk geaard
zijn. Deze draad mag echter niet worden gebruikt om
de omvormer te aarden.
CFW-11 nr.1 CFW-11 nr.2 CFW-11 nr.N
Aardrail in de kast
Afbeelding 20: Aardaansluitingen voor meerdere omvormers
Aansluiten
(b) Uiteindelijke positie (IT)
, aangezien de lekstroom
2
CFW-11 nr.1 CFW-11 nr.2