Nederlands
Het plantenbeschermingsmiddel en
–
het apparaat zo opbergen, dat
onbevoegden hier geen toegang
toe hebben
Het plantenbeschermingsmiddel en
–
het apparaat droog en vorstvrij
opbergen
Milieuverantwoord afvoeren
De resten van het
plantenbeschermingsmiddel en de
spoelvloeistoffen van het apparaat niet
in open water, afvoeren, sloten,
greppels en goten en drainagesystemen
laten stromen.
Spuitmiddelresten en gebruikte
–
reservoirs volgens de plaatselijke
voorschriften voor afval
milieubewust afvoeren
Apparaat vervoeren
Altijd de motor afzetten.
Bij vervoer in voertuigen:
Het apparaat zo beveiligen dat het
–
niet kan omvallen, worden
beschadigd en er ook geen benzine
uit kan lopen
Het spuitmiddelreservoir moet leeg
–
en schoon zijn
Tanken
Benzine is bijzonder licht
ontvlambaar – uit de
buurt blijven van open
vuur – geen benzine mor -
sen – niet roken.
Voor het tanken de motor afzetten.
86
Niet tanken zolang de motor nog heet is
– de benzine kan overstromen –
brandgevaar!
Het apparaat voor het tanken van de rug
nemen. Alleen tanken als het stabiel op
de grond staat en niet kan kantelen.
De tankdop voorzichtig losdraaien,
zodat de heersende overdruk zich
langzaam kan afbouwen en er geen
benzine uit de tank kan spuiten.
Uitsluitend op een goed geventileerde
plek tanken. Als er benzine werd
gemorst, het motorapparaat direct
schoonmaken – de kleding niet in
aanraking laten komen met de benzine,
anders direct andere kleding
aantrekken.
Op lekkages letten! Als er
benzine weglekt de motor
niet starten – levensge -
vaar door verbranding!
De motorapparaten kunnen af fabriek
zijn uitgerust met verschillende
tankdoppen:
Bajonettankdop
De bajonettankdop nooit met behulp van
gereedschap opendraaien of sluiten. De
dop kan hierbij worden beschadigd en er
kan benzine weglekken.
De bajonettankdop na het tanken
zorgvuldig sluiten.
Schroef-tankdop
Na het tanken de
schroef-tankdop zo vast
mogelijk aandraaien.
Hierdoor wordt het risico verkleind dat
de tankdop door de motortrillingen
losloopt en er benzine wegstroomt.
Voor het starten
Voor het starten controleren of het
apparaat in goede staat verkeert. Vooral
als het apparaat niet op de
voorgeschreven wijze (bijv. door geweld
van buitenaf of door stoten of vallen)
werd uitgeschakeld.
Het brandstofsysteem op lekkage
–
controleren, vooral de zichtbare
onderdelen zoals bijv. de tankdop,
slangaansluitingen, hand-
benzinepomp (alleen bij
motorapparaten met hand-
benzinepomp). Bij lekkages of
beschadiging de motor niet starten
– brandgevaar! Het apparaat voor
de ingebruikneming door een
geautoriseerde dealer laten
repareren
De stelhendel moet gemakkelijk in
–
stand STOP, resp. 0 kunnen
worden geplaatst
De gashendel moet soepel
–
bewegen en vanzelf in de
stationaire stand terugveren
SR 430, SR 450