Nederlands
Uitbouwen
De zeef uit de houder wippen –
N
zoals afgebeeld
Doseerstuk
1
2
Doseerstuk (1) draaien – de
N
opbrengst is traploos instelbaar
Stand 1 = minimale doorstroming
Stand 6 = maximale doorstroming
De cijfermarkeringen op het doseerstuk
moeten hierbij in lijn worden gebracht
met de nok (2) onder het doseerstuk.
De stand "E" op het ULV-doseerstuk
dient voor het aftappen van het
spuitmiddelreservoir. Deze stand niet
gebruiken voor het
vernevelen/verstrooien van
spuitmiddelen – zie "Na gedane
werkzaamheden".
102
Opbrengst
Opbrengst (l/min) zonder drukpomp
Spuitlanshoek
Doseerstand
- 30°
1
0,12
0,11
2
0,16
0,14
3
1,70
1,50
4
2,48
2,34
5
3,20
2,66
6
3,73
3,28
Opbrengst (l/min) zonder drukpomp
met ULV-sproeier
Spuitlanshoek
Doseerstand
- 30°
0.5
0,05
0,04
0.65
0,08
0,08
0.8
0,13
0,12
Doorstroomhoeveelheid controleren
Het apparaat op de grond plaatsen
N
Het spuitmiddelreservoir tot aan de
N
10 liter-markering met water vullen
Apparaten zonder drukpomp
Het doseerstuk "standaard" in de
N
doseerstand 6 plaatsen
Apparaat starten
N
Met een horizontaal gehouden
N
spuitlans bij vol gas de inhoud van
het spuitmiddelreservoir tot aan de
5 liter-markering vernevelen en de
hiervoor benodigde tijd meten
De tijd voor het vernevelen van 5 liter
vloeistof moet tussen de 110 en
150 seconden liggen.
Bij afwijkingen
0°
+ 30°
Het spuitmiddelreservoir, de
N
0,07
slangen en het doseerstuk op
vervuiling controleren en indien
0,11
nodig reinigen
1,25
1,90
De aanzuigopening voor de
N
blaaslucht controleren en indien
2,34
nodig reinigen
2,83
Motorafstelling controleren en
N
indien nodig corrigeren
Als deze maatregelen geen
verbeteringen opleveren – contact
opnemen met een STIHL dealer.
0°
+ 30°
0,04
0,07
0,10
SR 430, SR 450