de longblaasjes) worden verminderd en de ingeademde lucht
wordt tegelijkertijd gefilterd.
5.
Contra-indicaties
De TRACOE humid assist producten mogen niet worden gebruikt
bij patiënten met een sterke slijmproductie in de ademwegen, bij-
zonder dik secreet in de ademwegen of hemoptysis (bloedhoes-
ten) en bij bewusteloosheid. Ook mogen zij niet worden gebruikt
in combinatie met een externe bevochtiging of verneveling.
TRACOE humid assist vocht- en warmtewisselaar moeten binnen
het bereik van het aanbevolen ademvolume gebruikt worden (zie
bijgevoegde prestatietabel pagina 68), om in het geval van een
laag ademvolume het opstuwen van koolzuurgas te voorkomen
of in het geval van te groot ademvolume een slechts onvoldoen-
de bevochtiging te vermijden.
6.
Gebruik
Indien de kap of zuurstofaansluiting in de ongeopende verpak-
king ontbreken of indien de kap los in de verpakking zit, dan dient
u het product weg te gooien en door een nieuw te vervangen.
REF 640-CT, REF 641, REF 642 en REF 643 moeten telkens op de
15 mm-connector van een tracheostomiecanule of een endotra-
cheale tube worden gestoken. Let er op dat de verbinding goed
vast zit! Indien een extra zuurstoftoevoer noodzakelijk is, moet
de zuurstofaansluiting met een zuurstofbron worden verbonden.
Bij REF 641 is de zuurstofaansluiting optioneel ingesloten en kan
indien noodzakelijk aan de onderkant in de vocht- en warmte-
wisselaar worden gestoken, nadat de sluitdop werd verwijderd.
Maximaal mag de vocht- en warmtewisselaar 24 uur worden
gebruikt. Al naar gelang de noodzaak moet hij vaker worden
vervangen.
7.
Waarschuwingen
1.
Alle TRACOE humid assist producten zijn bestemd voor
het eenmalige gebruik en mogen noch worden gereinigd, ge-
desinfecteerd, opnieuw gesteriliseerd noch opnieuw worden
gebruikt, omdat dit de goede werking ervan kan aantasten.
2.
Indien een vocht- en warmtewisselaarelement in het om-
hulsel verschoven is, bijvoorbeeld ten gevolge van hoesten of
door het transport, moet het product worden verwijderd en door
een nieuw worden vervangen. In geen geval mag worden gepro-
beerd het verschoven element
weer op z'n plaats te zetten.
3.
Wordt bij de patiënt veel secreet gevormd of bloedt hij
hevig, kan het vocht- en warmtewisselaarelement verstopt raken.
NL
53