Riello Gulliver BLU BGK1 Manuel D'entretien page 50

B
Fig. 12
– Verwijder de verstuiverhouder (1) na de
schroeven (2) los gedraaid te hebben, de moer
(3) los gedraaid te hebben en het contactpunt
(5), de fotoweerstand (6) en de kabels (4) uit de
controledoos getrokken te hebben.
– Trek de kabels van de elektroden, verwijder
de turbulentiespiraal (7) van de verstuiverhou-
der (1) na de schroef (3, fig. 15, pag. 8) los
gedraaid te hebben.
– Draai de verstuiver (8) goed aan door hem aan
te draaien zoals in de figuur wordt aangeduid.
Opgelet
Bij de hermontage van de verstuiverhouder, de
moer (3) aandraaien zoals in fig. 13 getoond wordt.
2
POMPDRUK
– Wordt in de fabriek ingesteld op 12 bar.
Om de druk te wijzigen, de schroef (5, fig. 7,
pag. 4) gebruiken.
3
AFSTELLING LUCHTKLEP (zie fig. 12)
Is afhankelijk van het debiet van de brander en
wordt uitgevoerd door de stelschroef (9) in de
richting van de klok of tegen de richting van de
klok in te draaien totdat de inkeping op de rege-
laar (10) overeenkomt met de buitenkant van de
verstuiverhouder (1).
– In de schets is de kop afgesteld voor een
debiet van 0,75 GPH bij 13 bar, met betrek-
king tot een brander BGK1 type 370T1.
De inkeping 3 van de regelaar komt overeen
met de buitenkant van de verstuiverhouder
zoals in de tabel wordt aangegeven.
E
AFSTELLING VLAMPIJP (zie fig. 14)
De brander verlaat de fabriek met de hercircula-
tieleiding in de positie 1.
Indien nodig kunt u, om de verbranding te opti-
maliseren, de vlampijp plaatsen naar gelang de
geometrie van de verbrandingskamer volgens
de tabel. Het is van belang dat er altijd een ver-
brandingskamer is, die groot genoeg is voor de
hercirculatie van de rookgassen (let op de dikte
van de ketelplaat). Gewoonlijk neemt, door de
doorsnede van de rookgashercirculatie (RF) te
verkleinen, de stabiliteit van de verbranding toe,
maar nemen dan ook de NOx emissies toe.
4
AFSTELLING LUCHTKLEP (zie fig. 12)
– Gebruik hiervoor de schroef (11) na de moer
(12) losgedraaid te hebben.
– Als de brander stopt, sluit de luchtklep auto-
matisch, tot aan een maximale onderdruk in
de schouw van 0,5 mbar.
2513
Fig. 12
3
Fig. 13
VASTSCHROEVEN MAAR NIET
HELEMAAL TOT AAN DE AANSLAG
Fig. 14
E
Pos. 1 2
370T1 207 189,5 172
374T1 229 213 197
7 NL
S7368
D5684
E
3
1 2 3
RF
D5924
Positie