NL
•
Gebruik uitsluitend vervangstukken
onderdelen, die door de producent
worden geleverd en aanbevolen.
•
Probeer het apparaat niet zelf te repa-
reren. Al de handelingen, die in deze
handleiding niet worden vernoemd,
mogen enkel door een door ons aange-
wezen klantendienst worden uitgevoerd.
•
Behandel uw apparaat met zorg.
Houd werktuigen netjes om beter en
veiliger te kunnen werken. Volg de
onderhoudsvoorschriften op.
•
Overbelast uw apparaat niet. Werk
uitsluitend in het aangegeven pres-
tatiebereik. Gebruik geen machines
met een zwakke capaciteit voor zware
werkzaamheden. Gebruik uw appa-
raat niet voor doeleinden, waarvoor
het niet bestemd is.
•
Voer telkens vóór gebruik een visuele
controle van het apparaat door. Ge-
bruik het apparaat niet als er veilig-
heidsmechanismen, onderdelen van
de snijdinrichting of bouten ontbreken,
versleten of beschadigd zijn.
Elektrische veiligheid:
Opgepast: zo vermijdt u ongeval-
len en verwondingen door een
elektrische schok:
•
Houdt U de verlengleidingen van de
snijwerktuigen verwijderd. Wordt de
leiding gedurende het gebruik bescha-
digd, scheidt u deze onmiddellijk van
het net. DE LEIDING NIET AANRA-
KEN, ALVORENS DEZE VAN HET
NET GESCHEIDEN IS.
•
Controleer telkens vóór gebruik de ne-
taansluitleiding en de verlengkabel op
schade en veroudering. Gebruik het
apparaat niet als de kabel beschadigd
of versleten is.
46
•
Als het netsnoer van dit apparaat be-
schadigd wordt, moet het vervangen
worden door een speciaal netsnoer, dat
via de fabrikant of via zijn klantenser-
viceafdeling verkrijgbaar is.
•
Let er op, dat de netspanning met de
gegevens op het typelabel overeen-
komt.
•
Sluit het apparaat, als het mogelijk is,
enkel aan op een lekstroomschake-
laar met een afslagstroom van maxi-
maal 30 mA.
•
Bescherm het apparaat tegen vocht.
Het apparaat mag noch vochtig zijn
noch in een vochtige omgeving wor-
den gebruikt.
•
Kontroleer telkens als u het apparaat
gebruikt het apparaat zelf, de stroom-
kabel en de stekker op beschadigingen.
Vermijdt lichaamskontakt met geaarde
voorwerpen (bijv. metalen omheiningen,
metalen palen).
•
Gebruik enkel stroomkabels, die maxi-
maal 75 m lang zijn en voor gebruik
buitenshuis geschikt zijn. De door-
snede van de geslagen leider van de
stroomkabel moet minstens 2,5 mm
bedragen. Rol een kabelhaspel voor
gebruik steeds volledig af. Kontroleer
de kabel op beschadigingen.
•
Werk nooit met het apparaat boven
de verlengkabel. Leg de stroomkabel
steeds achter de persoon die met het
apparaat werkt.
•
Gebruik voor het aanbrengen van de
verlengkabel de daarvoor bedoelde
haak.
•
Draag het apparaat niet aan dekabel.
Gebruik de kabel niet om de stekker
uit het stopcontact te trekken. Be-
scherm de kabel tegen hitte, olie en
scherpe kanten.
2