AANSLUITING OP KLEMMENPLAAT
1
Gemeenschappelijk contact voor de noodknoppen
2
EMRG 2 (maakcontact) ingang voor noodbewegingsknop 2
3
EMRG 1 (maakcontact) ingang voor noodbewegingsknop 1
4
Gemeenschappelijk contact voor alle in- en uitgangen
5
30 Vdc uitgang, voeding van externe verbruikers
6
Gemeenschappelijk contact voor alle in- en uitgangen
7
30 Vdc geregelde uitgang, voeding van externe verbruikers
8
Gemeenschappelijk contact voor alle in- en uitgangen
LS 24 Vdc 3W uitgang voor een meldingslamp
9
10 LP 24 Vdc uitgang voor waarschuwingslampen.
25W intermitterende activering (50%), 12,5W continue activering
11 Gemeenschappelijk contact voor alle in- en uitgangen.
12 FTCI (verbreekcontact) beveiligingen en besturingsapparaten in ingang (fotocel-
len keren de bewegingsrichting om als er een obstructie wordt gedetecteerd).
Als dit contact wordt verbroken wordt de bewegingsrichting tijdens het sluiten
omgekeerd omdat de beveiliging aanspreekt.
13 CSP (verbreekcontact) ingang voor beveiligingsbuffer). Als dit contact wordt ver-
broken wordt de bewegingsrichting over een lengte van 10 cm omgekeerd en volgt
er een pauze van 3 minuten, waarna de motor weer in de oorspronkelijke richting
verder beweegt nadat er een voorknipperperiode van 10 seconden is verstreken.
14 TB (verbreekcontact) ingang voor stopknop (als dit contact wordt verbroken, wordt
de cyclus onderbroken tot er een nieuw bewegingscommando wordt gegeven).
15 Gemeenschappelijk contact voor alle in- en uitgangen.
16 TD (maakcontact) ingang voor dynamische knop
17 TAL (maakcontact) ingang voor knop voor beperkte opening
18 TC (maakcontact) ingang voor sluitknop
19 TA (maakcontact) ingang voor openingsknop
20 Buitengeleider voor radio-ontvangerantenne
21 Binnengeleider voor radio-ontvangerantenne (als een uitwendige antenne wordt
aangebracht, gebruik dan een coaxkabel RG58 met een impedantie van 50Ω).
NB
: De 2 externe apparaatuitgangen mogen niet met meer dan 10W worden belast.
(1)
ALLE NIET GEBRUIKTE VERBREEKCONTACTEN MOETEN VAN JUMPERS
WORDEN VOORZIEN.
P3
L6
ON
1 2 3 4 5 6 7 8 9
21
20
19
CN1 Secundaire faston-aansluiting 24 Vac logica-voeding
CN2 Secundaire faston-aansluitng motorcircuitvoeding
V2:0Vac, V3:20Vac, V4:30Vac
CN3 Faston-aansluiting batterij
CN4 Faston-aansluiting motor
CSER Serieaansluiting (alleen voor diagnose)
D1
LED-display met zes segmenten
(1)
(1)
L5
L8
L10
L9
L7
L11
DS1
P1
P2
L3
18
17
16
15
14
13
Als op de FTCI-ingang een jumper is aangebracht, moet de FTCI-beveiliging ook
worden uitgeschakeld (dip 7 "UIT"). Om de FTCI-test te activeren moeten zowel het
zender- als ontvangergedeelte van de beveiligingen worden aangesloten op de klem
met de aanduiding "CTRL 30 Vdc". Als de test actief is, is er een vertraging van 1
seconde tussen het verzenden van het commando en het bewegen van de poort.
Schakel de spanning in en controleer of de meldingsled's als volgt branden (N.B.:
als het display uit is, kunt u door drukken op de PROG-toets de status van de
beveiligingen oproepen):
- L1
Spanning aan
- L2
Batterij verkeerd aangesloten
- L3
Meldingslampje voor het programmeren van zendercodes
- L4
Batterij opladen
- L5
Meldingslampje voor de blokkeerknop
- L6
Meldingslampje voor de omkeerfotocellen
- L7
Meldingslampje voor het persoonsbeveiligingsprofiel
- L8
Meldingslampje voor de openingsknop
- L9
Meldingslampje voor de openingsknop
- L10
Meldingslampje voor de knop voor beperkte opening
- L11
Meldingslampje voor de dynamische knop
NB
(2)
Als deze led brandt (is "aan"), moeten de kabels voor de batterijvoeding
onmiddellijk worden omgedraaid.
NB
(3)
Deze led brandt (is "aan") als de batterij wordt opgeladen.
NB
(4)
Controleer of de desbetreffende led's uitschakelen bij het activeren van de
beveiligingen.
Als de groene led bij het inschakelen van de spanning niet gaat branden, moet u
controleren of de zekeringen en de voedingskabelaansluiting op de hoofdaansluiting
van de transformator goed zijn.
Als een of meer van de veiligheidsled's niet gaan branden moet u de contacten
van de relatieve beveiligingen controleren en controleren of de ongebruikte beveili-
gingscontacten overbrugd zijn.
D1
L1
{
CN4
12
11
10
9
8
7
DS1
Keuze-dipschakelaar
F1
15A meszekering
F2
4A meszekering
F3
15A meszekering
F4
4A meszekering
NB
: Deze meszekeringen komen uit de automobielindustrie.
(5)
48
"TB"
"FTCI"
(TA)
(TC)
(TD/CH1)
L4
F4
10
CN3
L2
BT
F1
15
CN2
V4 V3
M
F2
4
6
5
4
3
2
1
(motorspanningsbeveiliging)
(5)
(24V stroomkringbeveiliging)
(5)
(motorspanningsbeveiliging tijdens batterijbedrijf)
(5)
(5)
(24V stroomkringbeveiliging tijdens batterijbedrijf)
AAN
(2)
UIT
UIT
UIT
(3)
(4)
AAN
(4)
AAN
"CSP"
(4)
AAN
UIT
UIT
(TAL)
UIT
UIT
F3
BT
V2
CN1
V0 V1