Wieldraagarm
Pendelas dwars op de rijrichting. Verbindt de wielophanging (astap, fusee en fuseepen) met het chassis.
Dwarsstabilisator
Gebogen verenstaaldraad in de vorm van een "U" die aan de uiteinden via kogelkoppen telkens met een onderste wieldraagarm verbonden is. In het midden
is de draadbeugel draaibaar op het differentieelhuis bevestigd. Bij het inveren van een wiel wordt zo het andere wiel via de beugel mee geveerd. De zijwaartse
overhelling (rolneiging) van het voertuig in bochten wordt hierdoor verminderd. De dwarsstabilisator ondersteunt daarnaast de werking van de hydraulische
schokdempers bij het uitveren van het wiel. De terugstelkracht van de draadbeugel ondersteunt het uitveren van de schokdemper (tegen de wrijving in de
zuiger). Zo wordt het bodemcontact van de wielen in elke situatie gewaarborgd.
RC-model
"Radio Controlled", om precies te zijn: "Remote Controlled" model; dus "op afstand bediend modelvoertuig".
Resonantiegeluidsdemper
De resonantiegeluidsdemper zorgt enerzijds voor de geluidsdemping en anderzijds voor een optimale ontwikkeling van het vermogen van de motor.
Schuifcarburator
De luchttoevoer naar de motor wordt geregeld door de "smoorklep" te verschuiven. Tegelijkertijd wordt de stationairsproeier (conische naald van een naaldafsluiter)
verschoven en wordt dus de door de carburator stromende hoeveelheid brandstof veranderd.
Trekstarter
Dient voor het handmatig opstarten van de motor. Draait de krukas en daarmee via de drijfstang de zuiger (en dus de motor). Een geïntegreerde terughaalveer
trekt het touw opnieuw aan.
Servo
Servomotor waarvan de as in een beperkte hoek in twee richtingen draait en mechanisch (via hevels) een stuurfunctie uitvoert.
Servohevel (servoarm)
Hevel, schijf of kruis (met 4 stuurhevels) die de draaibeweging van de servomotor via stuurhevels overdraagt.
Servo-reverse
Deze op de zender aanwezige instelmogelijkheid keert de draairichting van de servo om.
Servosaver
Extra verende verbinding tussen stuurservo en spoorstang. Plotse harde klappen op de gestuurde wielen worden via deze verbinding gedempt en niet direct
in de servo gevoerd.
Spoorstang
Bestaat meestal uit drie beweegbare met elkaar verbonden hendels. De buitenste, in de lengte verstelbare spoorstangen verbinden de spoorstanghefboom
op het asgewricht bewegend met het middelste deel van de spoorstang. Deze wordt door de stuurservohefboom indirect rechts / links verplaatst.
Spoor
Positie van de wielen t.o.v. de rijrichting:
a = Toespoor - de wielen wijzen naar binnen
b = Uitspoor - de wielen wijzen naar buiten
Spoorstangarm
Hefarm aan de fusee (stuurhevel). Het verschuiven van de spoorstang naar rechts en links zorgt voor het draaien van de wielen.
Bumpers
De schokbreker (aanrijbeveiliging) van slagvast kunststof voor optimale demping bij een frontale botsing.
Wielvlucht
Hoek van de wielen t.o.v. de verticale:
a = positieve wielvlucht
b = negatieve wielvlucht
Brandstoftank
De tank is via een slang aan de aansluitnippel in het deksel met de resonantiegeluidsdemper verbonden. Tijdens het rijden zorgen de uitlaatgassen voor een
overdruk in de tank. Deze overdruk verbetert de brandstoftoevoer naar de carburator.
Trimregelaar
Voor de fijne afstelling van de servo neutraalstand. De trimming ligt boven de uitslagen van de hefboom op de afstandsbediening. Hiermee kan de neutrale
stand van de servo in de ene of de andere richting worden gecorrigeerd.
Toespoorblok
Achterste lager van de onderste draagarmassen. Al naar de gaatjesafstand staan de draagarmassen in een hoek (toespoor) of parallel t.o.v. de lengteas van
het voertuig.
a
b
97