Aanwijzingen:
• Bij lange belichtingstijden kan zeer sterke beeldruis ontstaan.
• Ter vermindering van dit storende verschijnsel maakt de
Leica M Monochrom zelfstandig, na opnamen met langere
sluitertijden (vanaf ca.
/
s, afhankelijk van andere menu-instel-
1
30
lingen), een tweede „zwartopname" (met gesloten sluiter). De bij
deze parallelopname gemeten ruis wordt dan rekenkundig van
de eigenlijke opnamerecord „afgetrokken".
Deze verdubbeling van de „belichtings"-tijd moet bij langdurige
belichtingen worden gerespecteerd. De camera mag intussen
niet worden uitgeschakeld.
• Bij sluitertijden vanaf 2s verschijnt de melding
op de monitor.
12s
1
De tijdindicatie is maar een voorbeeld
1
OVER- EN ONDERSCHREIDEN VAN HET MEETBEREIK
Als bij handmatige instelling en zeer weinig licht het meetbereik
van de belichtingsmeter niet wordt gehaald, knippert als waarschu-
wing in de zoeker de linker driehoekige LED ( ) en bij te veel licht
de rechter ( ). Bij tijdautomaat wordt de sluitertijd aangegeven.
Wanneer de benodigde sluitertijd langer blijkt dan de langste moge-
lijke tijd van 60s, resp. korter wordt dan de kortste mogelijke tijd
van
/
1
4000
belichtingsmeting met het ingestelde diafragma plaatsvindt, kan
deze situatie ook door diafragmeren van het objectief ontstaan. De
belichtingsmeter blijft – ook als het meetbereik niet wordt gehaald
Noise reduction
– nog ca. 30s na het loslaten van de ontspanknop ingeschakeld.
Als in deze periode (bijv. door wijziging van de onderwerp-uitsnede
of door openen van het diafragma) de lichtomstandigheden
verbeteren, gaat de LED-indicatie over van knipperen naar constant
branden en geeft daarmee de meting vrij.
s, zullen ook deze indicaties gaan knipperen. Omdat de
NL
183