Tijdens het maaien geschikte werkkleding, zoals
stevige schoenen, lange broek en eventueel hand-
schoenen. Gebruik de grasmaaier niet met blote
voeten of lichte sandalen.
Apparaat inschakelen/uitschakelen
I
Inschakelen: Afb.
Plaats de stroomcircuitonderbreker 12. Het appa-
I
raat dient daarbij op een vlakke ondergrond te
staan, zodat alle 4 de wielen de grond raken.
Om het apparaat te starten drukt u de veiligheids-
ontgrendelingsknop 3, in en met de andere hand
trekt u de veiligheids-inschakelingshendel 2 tegen
de duwboom 1. Is de motor opgestart, laat u de vei-
ligheids-ontgrendelingsknop3 los.
De motor start met een zachte aanloop. Loopt de
motor zwaar laat dan de veiligheids-inschake-
lingshendel 2 los. Reden hiervoor kan zijn dat het
apparaat in te hoog gras staat. In dergelijke geval-
len kantelt u het apparaat op de achterwielen
(duwboom 1 naar beneden drukken), maar uit-
sluitend zover als echt noodzakelijk is. Start de
motor opnieuw. Loopt de motor dan nog steeds
zwaar resp. blokkeren de wielen, raadpleeg dan
het hoofdstuk "Zo maait u goed" resp. "Verhel-
pen van storingen".
J
Uitschakelen: Afb.
Om de motor uit te schakelen, laat u de veiligheids-
inschakelingshendel 2 los. Door een geïntegreerde rem
komt het maaimes 21 binnen enkele seconden tot stil-
stand.
Let op, verwondingsgevaar door roterend
maaimes. Ondanks de geïntegreerde rem blijft
het maaimes nog even doorlopen. Blijf uit de
nabijheid van het maaimes, totdat de motor tot
volledige stilstand is gekomen.
Opgelet, apparaatbescherming! Laad de accu
niet op wanneer deze de max. werk temperatuur
overschreden resp. aan de directe zonnestraling is
blootgesteld. Hierdoor kan de accu stuk gaan.
Wanneer u het apparaat niet direct weer gaat
J
gebruiken, verwijder dan de stroomcircuitonderbre-
ker 12.
Het apparaat bevindt zich ook bij verwijderde
K
stroomcircuitonderbreker in de standby-modus.
Om een ontlading van de accu te vermijden,
dient u bij langdurig niet-gebruik de accu uit het
apparaat te halen. Hiervoor de afsluitdeksel 17 ope-
nen en de accu verwijderen.
50
K
–
Statusindicator [3 x groen / 1 x rood]
Het apparaat is voorzien van een statusindicator die de
laadstatus van de accu en eventuele storingen aangeeft.
De statusindicator bestaat uit de laadstatusindicator 13
[3 x LED groen] en een storingsindicator 14 [1 x LED
rood].
Zodra u het apparaat inschakelt wordt een zelftest
uitgevoerd, hierbij lichten alle LED's gedurende
circa 1 sec. kort op. Hierna wordt de laadstatus
met de laadstatusindicator 13 weergegeven.
Laadstatus (groene LED's):
Indicatorstatus (rode LED):
Opgelet, apparaatbescherming! Rood con-
stant oplichtend! Bij overbelasting schakelt de
elektronica het apparaat uit en gaat de rode LED
aan. Laat de veiligheids-inschakelingshendel los
en verwijder de stroomcircuitonderbreker. Voor-
dat u het apparaat opnieuw opstart en gebruikt,
dient u allereerst de oorzaak te achterhalen.
Meeraanwijzingen vindt u in de hoofdstukken"Zo
maait u goed" en "Verhelpen van storin-
gen". Wanneer de rode LED bij een nieuwe start-
poging nog altijd oplicht, is een onmiddellijke
controle nodig, eventueel door de klantenservice
van de fabrikant.
3 x groen LED constant
aan
Laadstatus: ca. 100 - 60 %
2 x groen LED constant
aan
Laadstatus ca. 60 - 20 %
1 x groen LED constant
aan
Laadstatus < 20 %
1 x groen LED knipperend
Laadstatus : accu leeg
ACCU MOET NU WORDEN
OPGELADEN!
Rood LED constant aan
Overbelasting of storing
Rood LED knipperend
Stroomcircuitonderbreker is
bij inschakeling niet ge -
plaatst. Motor start niet.