Oxford
®
Calibre
6. Instructies voor gebruik
De Oxford patiëntenliften mogen uitsluitend worden bediend door volledig opgeleide/com-
petente verzorgers.
1. Verstellen van het onderstel:
Het onderstel van de verrijdbare lift is in de breedte verstelbaar. Het onderstel kan worden gespreid
om de lift dichtbij stoelen of rolstoelen te kunnen plaatsen. Het onderstel moet worden gesloten
tijdens transport of om door deurposten of smalle doorgangen te manoeuvreren.
Elektrische aanpassing van het onderstel: via de knoppen op de handbediening. De spreiders
zijn vergrendeld zodra de schakelaar op de handbediening wordt losgelaten.
2. Zwenkwielen en remmen
De lift heeft twee beremde wielen, die gebruikt kunnen worden om te parkeren. Tijdens het tillen
mogen de zwenkwielen niet worden beremd. Alleen zo kan de lift naar het zwaartepunt van de
lift bewegen. Als de wielen beremd zijn, zwaait de patiënt naar het zwaartepunt. Dit kan griezelig
en oncomfortabel aanvoelen.
3. Heffen en dalen van de tilarm
De beweging van de tilarm komt tot stand via een krachtige elektrische motor die door een
eenvoudige handbediening wordt bestuurd. De handbediening heeft twee knoppen met pijlen
daarop, UP (omhoog) en DOWN (omlaag). De motor stopt automatisch als de lift de hoogste
of laagste stand is bereikt. De handbediening wordt onderaan het bedieningspaneel aangesloten.
4. Noodstop
De rode noodstopknop bevindt zich op de bedieningskast en wordt geactiveerd door hem in te
drukken. Hierdoor wordt alle stroomtoevoer van de lift afgesloten. Dit kan alleen ongedaan wor-
den gemaakt door de knop linksom te draaien en los te laten.
5. Nooddaling/ -stijging
Alle Oxford verrijdbare liften zijn uitgerust met knoppen voor nooddaling/ -stijging op de bedi-
eningskast. Deze bevinden zich onder de noodstopknop en kunnen worden bediend door er
een punt van een ballpoint in te steken. Hiermee kan de patiënt omhoog of omlaag worden
gebracht in het geval dat de bediening niet functioneert. Wees voorzichtig wanneer de lift op
deze manier wordt bediend, want er is geen automatische stop van de actuator wanneer het
hoogste of laagste punt wordt bereikt.
6. Noodmechaniek om de lift omlaag te brengen
Mocht de stroom volledig uitvallen dan is een aanvullende noodfunctie
aangebracht op de actuator. Hiermee kan de lift mechanisch omlaag
worden gebracht. Dit werkt alleen bij een beladen lift. Het mechaniek wordt
geactiveerd door het met de hand te draaien en los te laten. Hierdoor
wordt een langzame daling bereikt. Herhaal de procedure tot de patiënt
veilig omlaag is gebracht.
Na gebruik van de nooddalings functie dient de lift technisch te worden gecontroleerd.
134
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Nederlands